ECLI:NL:CBB:2024:922
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag op grond van de Regeling tegemoetkoming energiekosten door de minister van Klimaat en Groene Groei
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 17 december 2024, zaaknummer 23/1777, wordt de afwijzing van een subsidieaanvraag door de minister van Klimaat en Groene Groei behandeld. De onderneming, een fastfoodrestaurant dat in 2020 is opgericht, had op 5 mei 2023 een aanvraag ingediend voor subsidie op basis van de Regeling tegemoetkoming energiekosten (TEK). Deze regeling is bedoeld voor energie-intensieve mkb-ondernemingen die getroffen zijn door de stijgende energieprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. De minister heeft de aanvraag afgewezen op 1 juli 2023, omdat de onderneming niet beschikte over een eigen zakelijke energieleveringsovereenkomst, wat een vereiste is volgens artikel 7 van de TEK.
De onderneming heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de minister verklaarde het bezwaar ongegrond op 18 augustus 2023. De onderneming heeft vervolgens beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 16 oktober 2024 werd het standpunt van de onderneming dat zij recht had op subsidie, onderbouwd met een beroep op artikel 13 van de TEK, besproken. Dit artikel biedt de minister de mogelijkheid om in bijzondere gevallen actuele verbruiksgegevens te hanteren. De onderneming stelde dat zij een bijzonder geval was, maar de minister betwistte dit en stelde dat de onderneming niet voldeed aan de vereisten voor subsidieverlening.
Het College oordeelde dat de minister terecht had besloten de aanvraag af te wijzen. De onderneming voldeed niet aan de voorwaarden van de TEK, en het beroep op het evenredigheidsbeginsel werd verworpen. De omstandigheden van de onderneming maakten de toepassing van het vereiste van een zakelijke energieleveringsovereenkomst niet onredelijk bezwarend. De uitspraak concludeert dat het beroep van de onderneming ongegrond is en dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.