ECLI:NL:CBB:2024:919
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen bestuursdwangbesluit inzake Wet dieren
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouder en de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. De melkveehouder had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin hem een last onder bestuursdwang was opgelegd vanwege overtredingen van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren. De minister had in het bestuursdwangbesluit ook medegedeeld dat het bedrijf van de melkveehouder onder verscherpt toezicht zou worden geplaatst. Echter, de looptijd van de last onder bestuursdwang was inmiddels verstreken en er was geen bestuursdwang toegepast. Het College oordeelde dat er geen procesbelang meer bestond voor de melkveehouder, aangezien de last was verlopen en de minister had verklaard niet handhavend op te treden. De melkveehouder had verzocht om vergoeding van proceskosten, maar het College concludeerde dat dit verzoek niet voldoende procesbelang opleverde. De mededeling over het verscherpt toezicht werd niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beschouwd, waardoor het College het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. De minister was niet verplicht om proceskosten te vergoeden, aangezien het beroep niet-ontvankelijk was verklaard.