ECLI:NL:CBB:2024:899
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling subsidie op nihil wegens onvoldoende omzetverlies in COVID-19 regeling
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 november 2024 uitspraak gedaan over de vaststelling van een subsidie op nihil voor een vennootschap onder firma. De minister van Economische Zaken had de subsidie voor het eerste kwartaal van 2022 vastgesteld op € 0,- omdat de onderneming niet voldeed aan de eis van ten minste 30% omzetverlies in de subsidieperiode ten opzichte van de referentieperiode. De onderneming had een omzetverlies van 29,9% gerapporteerd en was het niet eens met deze beslissing.
De onderneming voerde aan dat het omzetverlies, afgerond, 30% was en dat het onterecht was dat de minister met decimalen rekende, terwijl de Belastingdienst met hele getallen rekende. Het College heeft echter geoordeeld dat de minister de subsidie terecht op nihil heeft vastgesteld, omdat de wetgeving geen ruimte biedt voor afronding van het percentage omzetverlies. Het College heeft eerder in vergelijkbare zaken geoordeeld dat het percentage omzetverlies niet wordt afgerond, wat een bewuste keuze van de wetgever is.
Daarnaast heeft het College overwogen dat de omstandigheid dat de onderneming net niet in aanmerking komt voor de subsidie, niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Uitzonderingen op de regels worden alleen in zeer uitzonderlijke gevallen gemaakt, en de situatie van de onderneming voldeed daar niet aan. Het beroep van de onderneming is ongegrond verklaard, en de minister heeft de subsidie correct vastgesteld op € 0,-.