ECLI:NL:CBB:2024:890

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
22/2453
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitschrijving van bestuurders uit het handelsregister en de rechtsgeldigheid van ontslagbesluiten

In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, gaat het om de uitschrijving van drie bestuurders van de Stichting Miesbahoel Islam uit het handelsregister door de Kamer van Koophandel (KvK). De bestuurders, [naam 1], [naam 2] en [naam 3], hebben bezwaar gemaakt tegen deze uitschrijving, die op 20 juni 2022 was ingeschreven. De KvK verklaarde hun bezwaren ongegrond in een besluit van 28 oktober 2022. De bestuurders stelden beroep in tegen dit besluit, waarbij de KvK een verweerschrift indiende en de Stichting een schriftelijke uiteenzetting gaf. De zitting vond plaats op 24 september 2024, waar de bestuurders en vertegenwoordigers van de Stichting aanwezig waren.

De zaak draait om de vraag of de KvK terecht heeft geoordeeld dat er geen gerede twijfel bestond over de juistheid van de opgave van de Stichting. De bestuurders voerden aan dat hun ontslag niet rechtsgeldig was, omdat er geen rechtmatig bestuursbesluit was genomen tijdens de vergadering van 11 juni 2022. De KvK stelde echter dat de opgave was gedaan door een bevoegd persoon en dat de ontslagen conform de statuten waren. De civiele rechter had eerder geoordeeld dat het ontslag van [naam 1] rechtsgeldig was, wat ook van invloed was op de beoordeling van de andere bestuurders.

Het College concludeerde dat de KvK de juistheid van de opgave voldoende had onderzocht en dat de uitschrijving van de bestuurders terecht was. De gronden van de bestuurders werden verworpen, en het beroep werd ongegrond verklaard. De KvK was niet verplicht om proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak werd gedaan op 10 december 2024 door de meervoudige kamer van het College, bestaande uit de rechters H.O. Kerkmeester, H.S.J. Albers en E.J. Daalder, in aanwezigheid van griffier C.S. de Waal.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/2453

uitspraak van de meervoudige kamer van 10 december 2024 in de zaak tussen

[naam 1] , [naam 2] en [naam 3], te [plaats 1] en [plaats 2] (tezamen de bestuurders)
(gemachtigde: [naam 1] )
en

de Kamer van Koophandel (de KvK)

(gemachtigde: mr. J.P.M. van der Ende)
met als derde partij
Stichting Miesbahoel Islam, te [plaats 1] (de Stichting)
(gemachtigde: [naam 4] )

Procesverloop

Met het besluit van 20 juni 2022 (de uitschrijving) heeft de KvK de opgave van de uittreding van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] als bestuurders van de Stichting ingeschreven in het handelsregister.
Met het besluit van 28 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft de KvK de bezwaren van de bestuurders ongegrond verklaard.
De bestuurders hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De KvK heeft een verweerschrift ingediend.
De Stichting heeft een schriftelijke uiteenzetting over de zaak gegeven.
Partijen hebben nadere stukken ingediend en op elkaars stukken gereageerd.
De zitting was op 24 september 2024. Aan de zitting hebben namens de bestuurders deelgenomen [naam 1] en [naam 3] . Namens de Stichting hebben [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] deelgenomen.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1.1
De Stichting heeft de bestuurders in juni 2022 ontslagen en opgaaf gedaan bij de KvK van uittreding van deze bestuurders. Omdat deze inschrijving was gedaan door een daartoe bevoegd persoon heeft de KvK de uittreding ingeschreven in het handelsregister. De bestuurders hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Ook na bezwaar had de KvK geen gerede twijfel over de juistheid van de opgave zodat de uitschrijving van de drie bestuurders in stand bleef.
1.2
Bij vonnis van 7 februari 2024 heeft de rechtbank Overijssel in een civiel vonnis geoordeeld dat het ontslagbesluit van [naam 1] rechtsgeldig was. Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
Wettelijk kader
2 Het toepasselijke wettelijke kader is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
Standpunten partijen
3.1
De bestuurders voeren aan dat zij niet ontslagen konden worden omdat er geen rechtmatig bestuursbesluit is genomen tijdens de vergadering van 11 juni 2022. Niet het voltallige bestuur was aanwezig en ze waren niet van tevoren op de hoogte van hun mogelijke ontslag, zodat ze hier ook niet op hebben kunnen reageren. Daarmee is in strijd met de Statuten gehandeld. Hierdoor is de uitschrijving niet correct.
3.2
Volgens de KvK is de opgave gedaan door een daartoe bevoegd persoon en bestond er geen gerede twijfel over de juistheid van de opgave. De bestuurders zijn uitgenodigd voor de vergadering waarbij het functioneren van het bestuur op de agenda stond. De drie bestuurders zijn met een meerderheid van stemmen ontslagen. De ontslagen zijn dan ook conform de statuten.
3.3
De Stichting stelt dat de ontslagen rechtsgeldig zijn geweest en daarmee was de opgave dus ook rechtmatig. De Stichting verwijst naar het vonnis waarbij is geoordeeld dat het ontslagbesluit van [naam 1] rechtsgeldig was.
Beoordeling
4. De volgende artikelen uit het Statuut van de Stichting zijn van belang:
Artikel 7. Einde bestuursfunctie
Het bestuurslidmaatschap eindigt:
- bij overlijden:
- bij schriftelijk bedanken:
- door ontslag krachtens een meerderheidsbesluit van het bestuur:
- door afvalligheid als Soennie Moslim:
- door het deelnemen, plegen of medeplegen van ondermijnende activiteiten van de stichting:
- indien een bestuurder het vrije vermogen over zijn vermogen verliest.
Artikel 11 Bestuursvergadering
1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste vier (4) maal per jaar en voorts telkens wanneer de voorzitter dit wenselijk acht, of tenminste twee (2) andere bestuursleden daartoe schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen punten aan de voorzitter een daartoe strekkend verzoek richten.
2. De oproeping tot de vergadering geschiedt door de secretaris, tenminste vijf (5) dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend, door middel van oproepingsbrieven, gericht aan alle bestuursleden.
3. De oproepingsbrieven vermelden, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, tevens de te behandelen onderwerpen.
4. De vergadering wordt geleid door de voorzitter van het bestuur: bij diens afwezigheid wijst de vergadering zelf haar voorzitter aan:
5. Een bestuurslid kan zich ter vergadering door een medebestuurslid laten vertegenwoordigen onder overlegging van een schriftelijke volmacht, die vooraf door de voorzitter van de vergadering als voldoende moet worden erkend. Een bestuurslid kan daarbij slechts voor één (1) medebestuurslid als gevolmachtigde optreden.
Artikel 12. Besluitvorming
1 Zolang in een bestuursvergadering alle bestuursleden aanwezig zijn, kunnen geldige
besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
(...)
4. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven, worden alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van stemmen in een vergadering waarin tenminste de helft van het aantal in functie zijnde bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd is. Onder volstrekte meerderheid van stemmen wordt verstaan meer dan de helft van het aantal uitgebrachte geldige stemmen.
(...)
5.1
Het College ziet zich in deze zaak alleen voor de vraag gesteld of de KvK bij de inschrijving van de uittreding op goede gronden tot het oordeel is gekomen dat geen gerede twijfel bestaat ten aanzien van de juistheid van de opgave van de Stichting. De KvK, als beheerster van het handelsregister, gaat enkel over inschrijvingen in dat register. De KvK heeft op grond van artikel 4, eerste lid, van het Handelregisterbesluit 2008 (Hrb 2008) de plicht te onderzoeken of de opgave afkomstig is van iemand die tot het doen ervan bevoegd is, en of de opgave juist is. In het kader van de heroverweging van de uitschrijving, moet de KvK dus de juistheid van de door de Stichting gedane opgave onderzoeken. Hierbij moet de KvK een inschatting maken van civielrechtelijke feiten, waarbij het definitieve oordeel daarover is voorbehouden aan de civiele rechter. Op grond van artikel 5, tweede lid, van het Hrb 2008 weigert de KvK over te gaan tot inschrijving van de opgave indien de KvK gerede twijfel heeft over de juistheid van de opgave. Het is de taak van het College om te beoordelen of het door de KvK gedane onderzoek hiervoor voldoende is geweest.
5.2
Het College is van oordeel dat de KvK de juistheid van de gedane opgave van de uittreding van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] als bestuurders van de Stichting voldoende heeft onderzocht. De KvK heeft partijen in de gelegenheid gesteld om stukken in te dienen en een hoorzitting belegd. De KvK heeft uit alles wat door partijen naar voren is gebracht, mogen concluderen dat een rechtsgeldig ontslagbesluit is genomen conform de statuten van de Stichting. Dit is inmiddels ook bevestigd door het vonnis van de civiele rechter van 7 februari 2024 aangaande [naam 1] :
“4.4. rechtbank overweegt dat op grond van artikel 11 lid 3 van de statuten de
oproeping voor de bestuursvergadering de te behandelen onderwerpen moet vermelden. De
oproeping van 3 juni 2022 vermeldt als onderwerp: ‘'Huidige stand van zaken over het
functioneren van het Algemeen bestuur en Dagelijks bestuur. ”
De oproeping dateert van één dag na het besluit van de Kamer van Koophandel tot
gegrondverklaring van het bezwaar van […] tegen zijn uitschrijving als bestuurslid. (…) Binnen deze context had […] naar het oordeel van de rechtbank uit de oproeping redelijkerwijs kunnen begrijpen dat op 11 juni 2022 ook over zijn positie als bestuurslid vergaderd zou worden en dat alsnog een besluit tot ontslag van hem als bestuurder in stemming zou worden gebracht.
4.5.
Uit de door Stichting Miesbahoel overlegde correspondentie maakt de rechtbank op
dat […] er zelf op 3 juni 2022 ook van uitging dat op 11 juni 2022 mogelijk over zijn
ontslag als bestuurslid besloten zou worden. (…)
4.6.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de oproeping tot de vergadering
van 11 juni 2022 voldoet aan artikel 11 lid 3 van de statuten. Tijdens de vergadering van
11 juni 2022 kon dan ook worden besloten over het ontslag van […] als bestuurder en
bestond geen noodzaak te voldoen aan de eis van artikel 12 lid 1 van de statuten dat alle
bestuursleden aanwezig moeten zijn. Op grond van artikel 7 lid 3 en artikel 12 lid 4 van de
statuten was voor het nemen van het besluit een volstrekte meerderheid van stemmen nodig
in een vergadering waarin tenminste de helft van het aantal in functie zijnde bestuursleden
aanwezig of vertegenwoordigd is. Aan die eis is voldaan, want niet betwist is dat vijf van de
acht bestuursleden aanwezig waren en dat die allemaal hebben gestemd voor het besluit om
[…] als bestuurder te ontslaan.”
5.3
Het vonnis van de civiele rechter ten aanzien van [naam 1] heeft weliswaar geen betrekking op de twee andere uitgeschreven bestuurders maar geeft inzicht in de feiten die door de civiele rechter bij zijn beoordeling van de ontslagbesluiten zijn vastgesteld. De civiele rechter heeft immers geoordeeld dat de bestuursvergadering in overeenstemming met de Statuten was uitgeroepen, het functioneren van het bestuur op de agenda stond en met volstrekte meerderheid is gestemd voor het desbetreffende ontslagbesluit. In het licht van dit vonnis valt dan ook niet in te zien dat de KvK wel gerede twijfel had moeten hebben over de juistheid van de opgave van het uittreden van de bestuurders [naam 3] en [naam 2] . Veeleer bevestigt het vonnis de juistheid van de opgave.
5.4
De inschrijving van de andere bestuurders in het verleden, maakt geen onderdeel uit van het huidige geschil zodat het College de gronden die de bestuurders daarover hebben aangevoerd, buiten beschouwing zal laten.
Slotsom
6.1
Dit betekent dat de gronden van de bestuurders niet slagen. De KvK is bij de inschrijving van de uittreding op goede gronden tot het oordeel gekomen dat geen gerede twijfel bestaat ten aanzien van de juistheid van de opgave van de Stichting. Het beroep is ongegrond.
6.2
De KvK hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.O. Kerkmeester, mr. H.S.J. Albers en mr. E.J. Daalder, in aanwezigheid van mr. C.S. de Waal, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 december 2024.
w.g. H.O. Kerkmeester w.g. C.S. de Waal

Bijlage

Handelsregisterbesluit 2008
Artikel 4
1. De Kamer onderzoekt of een opgave afkomstig is van iemand die tot het doen ervan bevoegd is, en of de opgave juist is, tenzij in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte reeds onderzoek naar gelijkwaardige eisen is verricht en hieruit blijkt dat de opgave aan de eisen voldoet.
2 De Kamer kan bij een onderzoek nadere bewijsstukken vragen.
3 Indien de Kamer ervan overtuigd is dat de opgave is gedaan door iemand die tot het doen ervan bevoegd is en van oordeel is dat de opgave juist is, gaat zij onverwijld over tot inschrijving.
Artikel 5
1. De Kamer weigert om tot inschrijving over te gaan indien zij er niet van overtuigd is dat de opgave afkomstig is van een tot opgave bevoegd persoon.
2 De Kamer kan weigeren om tot inschrijving over te gaan indien:
a. de opgave strijdig is met een wettelijk voorschrift, het recht, de openbare orde of de goede zeden;
b. de opgave innerlijk strijdig of onvolledig is;
c. de opgave strijdig is met de reeds over de onderneming of rechtspersoon opgenomen gegevens;
d. de opgave strijdig is met gegevens uit een ander basisregister;
e. de Kamer gerede twijfel heeft over de juistheid van de opgave.
3 Indien de Kamer degene die de opgave doet in de gelegenheid heeft gesteld de opgave aan te vullen of te wijzigen, stelt zij indien nodig de opgave weer ter beschikking van degene die de opgave heeft gedaan.