ECLI:NL:CBB:2024:851
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek subsidie COVID-19, afwijzing door minister, geen nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 november 2024 uitspraak gedaan in het kader van een herzieningsverzoek van [naam 1] B.V. tegen de minister van Economische Zaken. De onderneming had eerder een subsidie ontvangen op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2021. Het herzieningsverzoek werd ingediend na een afwijzingsbesluit van de minister van 31 januari 2023, waarin de minister het verzoek om herziening van het eerder vaststellingsbesluit van 5 augustus 2022 afwees. De minister verklaarde het bezwaar van de onderneming ongegrond in een besluit van 18 april 2024.
Het College heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, omdat er voldoende informatie beschikbaar was om tot een oordeel te komen. De onderneming voerde aan dat er een fout was gemaakt bij het invullen van de omzet in het vaststellingsverzoek, wat leidde tot een onjuiste vaststelling van de subsidie. De onderneming stelde dat deze fout niet tijdig kon worden gecorrigeerd, omdat het vaststellingsbesluit alleen digitaal beschikbaar was en niet tijdig was opgemerkt.
Het College oordeelde echter dat de minister het herzieningsverzoek terecht had afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. De onderneming was al op de hoogte van de fout bij het indienen van het vaststellingsverzoek en had dit in bezwaar kunnen aanvoeren. De omstandigheid dat het bestreden besluit financiële gevolgen had voor de onderneming was onvoldoende om het verzoek te honoreren. Het College verklaarde het beroep ongegrond.