In deze zaak heeft [naam] B.V. hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 8 februari 2023, waarbij het ging om een besluit van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de minister van Economische Zaken. De zaak betreft een geheimhoudingsbeslissing op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De ACM heeft vertrouwelijke stukken ingediend en verzocht om beperking van de kennisneming door de andere partijen. De rechter-commissaris, mr. H.S.J. Albers, heeft de belangen van de betrokken partijen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat alle partijen toegang hebben tot relevante informatie voor het hoger beroep, anderzijds het belang van de bescherming van persoonsgegevens van medewerkers van het Ministerie van Economische Zaken en andere betrokkenen. De rechter-commissaris heeft besloten dat de beperking van kennisneming van bepaalde gegevens gerechtvaardigd is, maar dat veel van de gevraagde informatie niet als vertrouwelijk kan worden aangemerkt. De ACM is verzocht om een nieuwe versie van de vertrouwelijke bijlagen aan te leveren, en partijen zijn gevraagd om binnen een week te bevestigen of zij instemmen met de uitspraak op basis van de vertrouwelijke stukken. De beslissing is genomen op 13 november 2024, met mr. P.E.A. Chao als griffier.