ECLI:NL:CBB:2024:817
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling minister tot vergoeding proceskosten in samenhangende beroepszaken
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 5 november 2024, wordt de minister van Economische Zaken veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in een beroepszaak. De zaak betreft een maatschap die in beroep is gegaan tegen een besluit van de minister. Het College stelt vast dat de minister aan de maatschap is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft om de minister in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het College over voldoende informatie beschikt om tot een beslissing te komen.
De proceskosten worden vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Het College merkt op dat deze beroepszaak samenhangt met nog 30 andere beroepszaken, wat betekent dat de kosten op een forfaitair bedrag van € 3.100,- worden vastgesteld, oftewel € 100,- per beroepszaak. Dit bedrag is vastgesteld in overeenstemming met de regels van het Bpb, waarbij rekening is gehouden met de samenhang van de zaken.
De minister had eerder al een vergoeding in bezwaar aan de maatschap toegekend, maar het College ziet geen aanleiding voor een nadere kostenveroordeling in bezwaar. De verplichting om de kosten van het griffierecht te vergoeden, ten bedrage van € 365,-, vloeit rechtstreeks voort uit de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.