ECLI:NL:CBB:2024:814
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling minister tot vergoeding proceskosten in samenhangende beroepszaken
In deze uitspraak van 5 november 2024, gedaan door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, wordt de minister van Economische Zaken veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in een beroepszaak. De zaak betreft een maatschap die in beroep is gegaan tegen een besluit van de minister. Het College oordeelt dat de minister aan de maatschap is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft om de minister te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het College over voldoende informatie beschikt om tot een beslissing te komen.
De proceskosten worden vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Het College stelt vast dat deze beroepszaak samenhangt met nog 30 andere beroepszaken. Hierdoor wordt de hoogte van de proceskosten vastgesteld op in totaal € 3.100,-, wat neerkomt op € 100,- per beroepszaak. Dit bedrag is lager dan het forfaitaire bedrag dat normaal gesproken zou gelden, omdat het College van oordeel is dat het forfaitaire bedrag niet in verhouding staat tot het aantal samenhangende zaken.
De uitspraak benadrukt ook dat de minister al een vergoeding in bezwaar heeft toegekend aan de maatschap, en dat er geen aanleiding is voor een nadere kostenveroordeling in bezwaar. De verplichting voor de minister om de kosten van het griffierecht te vergoeden, voortvloeiend uit de Algemene wet bestuursrecht, wordt eveneens genoemd. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.