ECLI:NL:CBB:2024:811
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling minister tot vergoeding proceskosten in samenhangende beroepszaken
Op 5 november 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaken met de nummers 23/164 en 23/987. In deze uitspraak werd de minister van Economische Zaken veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in beroep, omdat de minister aan de maatschap was tegemoetgekomen. Het College oordeelde dat er voldoende informatie beschikbaar was om zonder zitting uitspraak te doen, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beroepszaken waren samenhangend, wat betekende dat de kosten op een forfaitair bedrag van € 3.100,- werden vastgesteld, oftewel € 100,- per beroepszaak. Dit bedrag was gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), dat een systeem van vaste bedragen hanteert voor proceshandelingen. De beroepszaken betroffen een subsidie van € 31.575,80 voor het eerste kwartaal van 2022, die door de minister was herzien naar € 38.305,71. De maatschap had haar beroep ingetrokken, maar verzocht de minister in de proceskosten te veroordelen. Het College concludeerde dat de minister aan de maatschap tegemoet was gekomen, waardoor de kostenveroordeling gerechtvaardigd was. De minister was ook verplicht om de griffierechten van € 365,- te vergoeden, zoals bepaald in artikel 8:41 van de Awb. De uitspraak werd gedaan door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van griffier E.A. van der Meel.