ECLI:NL:CBB:2024:798
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling minister tot vergoeding proceskosten in samenhangende beroepszaken
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 5 november 2024, wordt de minister van Economische Zaken veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in een beroepszaak. De zaak betreft een onderneming die in beroep is gegaan tegen een besluit van de minister. Het College stelt vast dat de minister aan de onderneming is tegemoetgekomen door subsidie toe te kennen op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022. Dit leidde tot de intrekking van het beroep door de onderneming, met het verzoek om de minister in de proceskosten te veroordelen.
Het College oordeelt dat, gezien de samenhang met 30 andere beroepszaken, de kosten op een forfaitair bedrag van € 3.100,- moeten worden vastgesteld, wat neerkomt op € 100,- per beroepszaak. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het College over voldoende informatie beschikte om tot een beslissing te komen. De minister had eerder al een vergoeding in bezwaar toegekend, maar voor een nadere kostenveroordeling in bezwaar ziet het College geen aanleiding. De verplichting om de kosten van het griffierecht te vergoeden, voortvloeiend uit de Algemene wet bestuursrecht, wordt ook genoemd.
De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.