ECLI:NL:CBB:2024:797
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling minister tot vergoeding proceskosten in samenhangende beroepszaken
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 5 november 2024, wordt de minister van Economische Zaken veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in een beroepszaak. De zaak betreft een onderneming die in beroep is gegaan tegen een besluit van de minister. Het College stelt vast dat de minister aan de onderneming is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft om de minister in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het College over voldoende informatie beschikt om tot een beslissing te komen.
De proceskosten worden vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Het College merkt op dat deze beroepszaak samenhangt met nog 30 andere beroepszaken. Hierdoor wordt de hoogte van de proceskosten vastgesteld op een totaalbedrag van € 3.100,-, wat neerkomt op € 100,- per beroepszaak. Dit bedrag is lager dan het forfaitaire bedrag dat normaal gesproken zou gelden, omdat het College van oordeel is dat het forfaitaire bedrag niet in verhouding staat tot het aantal samenhangende zaken.
De minister had eerder al een vergoeding in bezwaar aan de onderneming toegekend, waardoor het College geen aanleiding ziet voor een nadere kostenveroordeling in bezwaar. De verplichting voor de minister om de kosten van het griffierecht te vergoeden, voortvloeit uit de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.