ECLI:NL:CBB:2024:794
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling minister tot vergoeding proceskosten in samenhangende beroepszaken
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 5 november 2024, wordt de minister van Economische Zaken veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in een beroepszaak. De zaak betreft een onderneming die in beroep is gegaan tegen een besluit van de minister. Het College stelt vast dat de minister aan de onderneming is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft om de minister in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het College over voldoende informatie beschikt om tot een beslissing te komen.
De procedure is gebaseerd op artikel 8:54 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College legt uit dat indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak in de kosten kan worden veroordeeld. In dit geval heeft de onderneming haar beroep ingetrokken, maar verzocht om de minister in de proceskosten te veroordelen, omdat de minister met een herzieningsbesluit een hogere subsidie heeft vastgesteld.
Het College heeft vastgesteld dat deze beroepszaak samenhangt met nog 30 andere beroepszaken. De kosten zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 3.100,-, wat neerkomt op € 100,- per beroepszaak. Dit bedrag is vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De minister is ook verplicht om de kosten van het griffierecht te vergoeden, wat rechtstreeks voortvloeit uit de Awb. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.