ECLI:NL:CBB:2024:783
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Rectificatie van inschrijving bestuurder in het handelsregister en de rol van de Kamer van Koophandel
In deze zaak heeft de holding, aangeduid als [naam 1] B.V., verzocht om ambtshalve rectificatie van haar inschrijving als bestuurder van [naam 3] B.V. in het handelsregister. De inschrijving vond plaats op 2 maart 2012, maar de holding stelt dat zij nooit daadwerkelijk bestuurder is geweest. De Kamer van Koophandel (KvK) heeft het verzoek tot rectificatie afgewezen, omdat er geen duidelijke onjuistheid in de inschrijving kon worden vastgesteld. De holding heeft hiertegen beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.
De procedure begon met een besluit van de KvK op 30 juni 2022, waarin het verzoek tot rectificatie werd geweigerd. Dit werd bevestigd in een bestreden besluit op 12 september 2022, waartegen de holding in beroep ging. Tijdens de zitting op 24 september 2024 werd de zaak besproken, waarbij de gemachtigden van de holding aanwezig waren. De holding voerde aan dat de inschrijving onjuist was en dat de KvK nader onderzoek had moeten doen naar de benoeming van de holding als bestuurder.
Het College oordeelde dat de KvK op goede gronden had besloten de inschrijving te handhaven. De inschrijving was correct en er was geen gerede twijfel over de juistheid van de gegevens. De holding had niet voldoende bewijs geleverd dat de inschrijving onjuist was. Het College benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de gegevens bij de opgaveplichtige ligt en dat de KvK niet verplicht is om alle mogelijke onjuistheden te onderzoeken. De conclusie was dat het beroep van de holding ongegrond was en dat de KvK de inschrijving niet hoefde te rectificeren.