ECLI:NL:CBB:2024:781
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat het beroep van [naam] niet-ontvankelijk is, omdat [naam] geen belang meer heeft bij een verdere beoordeling van het beroep. Dit betekent dat het College het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Desondanks ziet het College aanleiding om aan [naam] een reiskostenvergoeding in beroep toe te kennen en draagt de minister op het betaalde griffierecht te vergoeden.
Het College doet uitspraak zonder (nadere) zitting, omdat het over voldoende informatie beschikt om tot een oordeel te komen en omdat partijen, gelet op het bepaalde in artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geen gebruik hebben gemaakt van hun recht om ter (nadere) zitting gehoord te worden. Het beroep van [naam] is gericht tegen het besluit op bezwaar van 2 december 2022, waarin de minister het bezwaar van [naam] tegen het afwijzingsbesluit van 29 juni 2022 ongegrond heeft verklaard. Met het herzieningsbesluit van 6 juni 2024 heeft de minister het bezwaar alsnog gegrond verklaard en het afwijzingsbesluit herroepen.
Het College leidt uit de reactie van [naam] af dat hij zich met het herzieningsbesluit kan verenigen en dat het hem alleen nog te doen is om een beslissing van het College over de proceskosten. Gelet hierop heeft [naam] geen belang meer bij een verdere beoordeling van het beroep. Het College zal het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren en daarbij een beslissing nemen over de proceskosten. De vaststelling van de hoogte van de proceskosten vindt plaats aan de hand van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Het College wijst de minister op om het betaalde griffierecht van € 184,- aan [naam] te vergoeden.