Ten aanzien van de bepaling van de zwaarte van de maatregel overweegt het College dat in dit kader eerst en vooral rekening wordt gehouden met de aard en ernst van de tuchtrechtelijk laakbare gedragingen. Vervolgens kan ook betekenis worden toegekend aan de omstandigheden waaronder deze gedragingen hebben plaatsgevonden.
Het College overweegt allereerst dat, ook al is hierover in de bestreden uitspraak niets vermeld, niet is gebleken dat de accountantskamer niet zou hebben meegewogen dat [naam 1] niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd heeft gekregen. Dat [naam 1] - zoals hij zegt - een ‘first offender’ is, brengt echter niet met zich dat de accountantskamer met de maatregel van waarschuwing had dienen te volstaan. Een berisping is naar het oordeel van het College in het algemeen niet als een te zware maatregel te beschouwen in geval van schending van de fundamentele beginselen van vertrouwelijkheid en van integriteit.
Het College acht de handelwijze die heeft geleid tot schending van de fundamentele beginselen van vertrouwelijkheid en integriteit een ernstige schending. [naam 1] heeft het oordeel van de accountantskamer, dat hij (meermaals) vertrouwelijke informatie van [naam 3] over leads en offerte-aanvragen heeft gebruikt om hem te beconcurreren, niet bestreden. Het College volgt daarbij niet zijn standpunt dat het hier ging om een ‘menselijke fout’ en niet om een verwijt aan hem in zijn handelen als accountant, reeds nu het hierbij ging om offerte-aanvragen voor accountantswerk. Verder acht het College van belang dat [naam 1] meermaals vertrouwelijke informatie van [naam 3] over leads en offerteaanvragen heeft gebruikt, ook nadat hij contractueel niet meer aan [naam 3] was gebonden.
Naar het oordeel van het College is de door de accountantskamer op grond van deze verwijten opgelegde maatregel van berisping passend en geboden te achten. Daargelaten dat uit de stukken niet blijkt dat de NBA bij de accountantskamer het opleggen van een waarschuwing in plaats van een berisping zou hebben bepleit, geldt daarbij dat de accountantskamer bij het opleggen van een maatregel niet gehouden is om de door de indiener van de tuchtklacht gewenste maatregel op te leggen, maar daarin een eigen bevoegdheid heeft.
In de door [naam 1] aangevoerde omstandigheden ziet het College geen aanleiding een minder zware maatregel op te leggen. De accountantskamer heeft terecht overwogen dat in de door [naam 1] aangevoerde omstandigheden wellicht wel een verklaring maar geen rechtvaardiging van zijn gedrag kan worden gevonden. Dat [naam 1] zich door [naam 3] slecht behandeld voelde, doet niet af aan zijn eigen verantwoordelijkheid als accountant.
De door hem geschetste omstandigheden, waaronder ook de omstandigheid dat hij inmiddels in zijn praktijk werkt met een vaste externe sparring partner, kunnen daarom niet afdoen aan de ernst en mate van verwijtbaarheid van de schendingen van de fundamentele beginselen van vertrouwelijkheid en integriteit.