Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Rechter: mr. W.J.A.M. van Brussel
Partijen
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid)
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de minister tot betaling aan de onderneming van een vergoeding voor immateriële schade van € 857,14;
- veroordeelt de Staat tot betaling aan de onderneming van een vergoeding voor immateriële schade van € 142,86;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van de stichting voor het indienen van het verzoek om schadevergoeding tot een bedrag van € 218,75;
- veroordeelt de Staat in de proceskosten van de stichting voor het indienen van het verzoek om schadevergoeding tot een bedrag van € 218,75.
Overwegingen
€ 437,50, voor de helft door de Staat en voor de helft door de minister te betalen. De reiskosten van de gemachtigde komen niet voor vergoeding in aanmerking. De familierelatie tussen de ondernemer en de gemachtigde staat er niet aan in de weg dat sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.