ECLI:NL:CBB:2024:770

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
14 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
23/1567
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding in subsidieaanvraag COVID-19

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 oktober 2024 uitspraak gedaan in het beroep van [naam 1] B.V. tegen de minister van Economische Zaken. Het beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift te laat was ingediend. De minister had het besluit waartegen het beroep zich richtte op 14 april 2023 verzonden, en de termijn voor het indienen van het beroep eindigde op 26 mei 2023. Het beroepschrift werd echter pas op 13 juli 2023 door het College ontvangen.

De onderneming stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat het besluit niet aangetekend was verzonden en ten onrechte aan een medewerker was gericht in plaats van aan de gemachtigde. Het College oordeelde echter dat de termijnoverschrijding niet aan de onderneming kon worden toegerekend. Het besluit was naar het juiste adres verzonden, en de verrichtingen van de medewerker vielen onder de verantwoordelijkheid van de onderneming.

Het College benadrukte dat de minister niet wettelijk verplicht was om het besluit aangetekend te verzenden. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, en de rechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. De griffier heeft de uitspraak vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1567
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2024

Rechter: mr. R.W.L. Koopmans

Griffier: mr. P.M. Beishuizen

Partijen

[naam 1] B.V.te [plaats] (de onderneming) waarvoor aanwezig is [naam 2]
en

de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. S.F. Hu

Beslissing

Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De minister heeft aannemelijk gemaakt dat het besluit waar het beroep zich tegen richt is verzonden op vrijdag 14 april 2023. De laatste dag van de beroepstermijn viel op vrijdag 26 mei 2023. Het beroepschrift is op 13 juli 2023 door het College ontvangen. Het beroepschrift is dus te laat ingediend.
2 De onderneming heeft zich op het standpunt gesteld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het besluit is niet aangetekend verstuurd. Bovendien was het besluit ten onrechte niet aan [naam 2] gericht maar aan een medewerker van zijn kantoor die niet de gemachtigde was. Hij heeft vervolgens beroep ingediend zodra hij het besluit alsnog had ontvangen.
3 Het College is van oordeel dat het niet binnen de termijn indienen van het beroepschrift aan de onderneming kan worden toegerekend. Het College stelt vast dat op het besluit het adres van het kantoor van de gemachtigde is vermeld. Het besluit is dus naar het juiste adres verzonden. Daargelaten de omstandigheid wie destijds de gemachtigde was van de onderneming, [naam 2] of [naam 3] , vallen de verrichtingen van zijn medewerker in ieder geval onder zijn verantwoordelijkheid. Daar komt bij dat [naam 3] gedurende de gehele bezwaarfase namens de onderneming de contacten met de minister heeft onderhouden. Tenslotte is de minister niet wettelijk verplicht een besluit aangetekend te verzenden.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen w.g. P.M. Beishuizen