ECLI:NL:CBB:2024:761
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvragen COVID-19 door College van Beroep voor het Bedrijfsleven
Op 1 oktober 2024 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaken 23/897 en 23/898. De zaak betreft de afwijzing van subsidieaanvragen door de minister van Economische Zaken op grond van de regeling voor vaste lasten financiering COVID-19. De aanvragen waren ingediend door [naam 1] B.V. voor de kwartalen Q3 2021 en Q1 2022, maar zijn afgewezen omdat ze buiten de aanvraagperioden zijn ingediend. De onderneming was van mening dat de afwijzingen onevenredig waren en dat er bijzondere omstandigheden waren die de afwijzing onredelijk maakten.
Het College heeft echter geoordeeld dat de afwijzingen niet in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel. De onderneming had de mogelijkheid om binnen de aanvraagperioden haar aanvragen in te dienen. Het feit dat de onderneming het indienen van de aanvragen heeft uitbesteed aan een extern bureau, dat de aanvragen kennelijk te laat heeft ingediend, wordt niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd. Het College heeft eerder geoordeeld dat dergelijke situaties voor rekening en risico van de onderneming komen. De beslissing van de minister om de aanvragen af te wijzen is derhalve gehandhaafd en de beroepen zijn ongegrond verklaard.