ECLI:NL:CBB:2024:742
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag COVID-19 door College van Beroep voor het bedrijfsleven
Op 30 september 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/564. De zaak betreft een beroep van een stichting tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag voor het vierde kwartaal van 2021 in het kader van de regeling voor vaste lasten financiering COVID-19. De minister van Economische Zaken had de aanvraag afgewezen omdat de stichting niet voldeed aan de eis van een omzetverlies van ten minste 20%.
De stichting voerde aan dat de minister ten onrechte geen rekening had gehouden met de vooruit gefactureerde omzet en dat zij een beroep deed op het gelijkheidsbeginsel, omdat een zusterstichting in een vergelijkbare situatie wel subsidie had ontvangen. Het College oordeelde echter dat de minister de aangifte omzetbelasting van de stichting mocht gebruiken om de omzet en het omzetverlies vast te stellen. De stichting kon niet aantonen dat de minister in strijd met het gelijkheidsbeginsel had gehandeld, aangezien de minister terecht stelde dat hij niet verplicht was om eerdere fouten te herhalen.
Het College concludeerde dat de stichting niet in aanmerking kwam voor de subsidie en dat de afwijzing niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. Het beroep van de stichting werd ongegrond verklaard, en de minister werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan in de vorm van een mondelinge uitspraak, waarbij de rechter en griffier de beslissing ondertekenden.