In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 september 2024, zaaknummer 20/764, wordt de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in zowel het beroep als het hoger beroep. De zaak betreft een hoger beroep van [naam 1] tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 juli 2020. De minister heeft in de herzieningsbesluiten van 22 juli 2024 en 2 september 2024 het bezwaar van [naam 1] gegrond verklaard en het bestreden besluit van 31 januari 2019 herroepen. Hierdoor is de minister aan [naam 1] tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft voor de proceskostenveroordeling.
Het College stelt vast dat [naam 1] het hoger beroep ter zitting heeft ingetrokken met het verzoek om de minister in de proceskosten te veroordelen. De hoogte van de proceskosten is vastgesteld op € 3.500,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is opgebouwd uit verschillende proceshandelingen, waarbij punten en wegingsfactoren zijn toegepast. Daarnaast wordt de minister opgedragen het betaalde griffierecht in beroep van € 532,- aan [naam 1] te vergoeden. De verplichting om de kosten van het griffierecht in hoger beroep te vergoeden, vloeit rechtstreeks voort uit de Algemene wet bestuursrecht.