ECLI:NL:CBB:2024:635
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag op grond van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en het evenredigheidsbeginsel
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 september 2024 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag door de minister van Klimaat en Groene Groei. De appellant had een aanvraag ingediend voor subsidie voor glas-, vloer- en spouwmuurisolatie, maar de minister heeft deze aanvraag afgewezen op basis van eerdere subsidies die aan de appellant waren verstrekt voor glas- en vloerisolatie. De minister stelde dat de aanvraag voor spouwmuurisolatie ook moest worden afgewezen omdat niet aan de vereiste was voldaan dat voor twee verschillende isolatiemaatregelen subsidie moest worden aangevraagd.
De appellant betoogde dat de afwijzing in strijd was met het evenredigheidsbeginsel, omdat hij om praktische redenen had gekozen om de isolatie van zijn woning gefaseerd aan te vragen. Hij stelde dat het onevenredig was dat hij geen subsidie ontving, terwijl het doel van de regeling was bereikt. Het College oordeelde echter dat de minister op goede gronden de aanvraag had afgewezen, aangezien de Regeling geen ruimte biedt voor uitzonderingen en de afwijzingsgronden dwingend zijn geformuleerd. Het College volgde de appellant niet in zijn betoog en concludeerde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van de strikte toepassing van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en bevestigt dat de minister geen ruimte heeft voor een belangenafweging in dit soort gevallen. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.