Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 september 2024 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats] (de onderneming)
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Procesverloop
Overwegingen
nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (Verordening 1306/2013) dient – kort gezegd – een begunstigde van steunsteunregelingen elk jaar een aanvraag voor rechtstreekse betalingen in voor het desbetreffende areaal, waarin alle landbouwpercelen op het bedrijf worden aangegeven. Artikel 16, eerste lid, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bepaalt – kort gezegd – dat indien een begunstigde voor een bepaald jaar niet alle in artikel 72, eerste lid, van Verordening 1306/2013 bedoelde arealen aangeeft en het verschil tussen enerzijds het in de verzamelaanvraag en/of de betalingsaanvraag aangegeven totale areaal en anderzijds de som van het aangegeven areaal en het totale areaal van de niet-aangegeven percelen groter is dan 3% van het aangegeven areaal, het totale bedrag van de areaalgebonden rechtstreekse betalingen in dat jaar aan die begunstigde moet worden betaald, wordt verlaagd met maximaal 3%, afhankelijk van de ernst van het verzuim.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 181,- aan de onderneming te vergoeden.