ECLI:NL:CBB:2024:603

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
23/1664
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van KTB-vergunning van taxichauffeur wegens overtreding kwaliteitsregels

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een taxichauffeur en het college van burgemeester en wethouders van Breda. De taxichauffeur, die in het bezit was van een KTB-vergunning, had deze vergunning geschorst gekregen vanwege vermeende overtredingen van de kwaliteitsregels tijdens ongeregeldheden op 19 februari 2023. Het college van b en w had op basis van proces-verbaal en camerabeelden vastgesteld dat de taxichauffeur betrokken was bij het blokkeren van taxi's en zich niet respectvol had gedragen tegenover andere chauffeurs. De taxichauffeur stelde beroep in tegen de schorsing, maar het College oordeelde dat de schorsing niet in strijd was met het ne bis in idem-beginsel en dat er geen sprake was van een motiveringsgebrek. Het College concludeerde dat de schorsing van de KTB-vergunning gerechtvaardigd was en dat de gevolgen voor de taxichauffeur niet onevenredig waren in verhouding tot de doelen die met de schorsing werden nagestreefd. Het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1664

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 september 2024 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats]

(gemachtigde: mr. P.F.M. Gulickx)
en

college van burgemeester en wethouders van Breda (college van b en w)

(gemachtigde: mr. O. Tuncdemir)

Procesverloop

Met het besluit van 21 februari 2023 (intrekkingsbesluit) heeft het college van b en w de Kwaliteitstaxi Breda vergunning (KTB-vergunning) van [naam] ingetrokken.
Met het besluit van 17 augustus 2023 (bestreden besluit) heeft het college van b en w het bezwaar gegrond verklaard, het intrekkingsbesluit herroepen en de KTB-vergunning voor vier weken geschorst.
[naam] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college van b en w heeft een verweerschrift ingediend.
[naam] heeft een nader stuk ingediend.
De zitting was op 26 april 2024. Aan de zitting hebben [naam] , zijn gemachtigde en de gemachtigde van het college van b en w deelgenomen.

Overwegingen

Inleiding
1.1
[naam] is taxichauffeur en beschikt over een KTB-verguning. Een KTB-vergunning geeft de houder ervan toestemming om actief te zijn op de drie opstapmarkten voor taxivervoer in de gemeente Breda, te weten [locatie 1] , [locatie 2] en [locatie 3] .
1.2
Op 19 februari 2023, tijdens het carnaval in Breda, hebben ongeregeldheden plaatsgevonden tussen taxichauffeurs met een KTB-vergunning en taxichauffeurs zonder KTB-vergunning. Toezichthouders van de gemeente Breda zijn hier op afgegaan en hebben hun bevindingen neergelegd in het proces-verbaal [locatie 2] van 19 februari 2023 en het aanvullend proces-verbaal [locatie 2] van 19 februari 2023. Uit deze stukken komt het beeld naar voren dat [naam] een rol had in de ongeregeldheden. De in de processen-verbaal opgenomen bevindingen worden ondersteund door camerabeelden.
Besluiten
2.1
Het college van b en w heeft op basis van deze bevindingen het intrekkingsbesluit genomen.
2.2
Met het bestreden besluit heeft het college van b en w het intrekkingsbesluit herroepen en de KTB-vergunning op grond van artikel 2.8, derde lid, aanhef en onder c, van de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi’s, ook aangeduid als Verordening kwaliteitskeurmerk Straattaxivervoer Breda 2018 (Taxiverordening Breda) in samenhang met artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b en f, van de Nadere regels kwaliteitsbevordering straattaxivervoer Breda (Nadere regels) met ingang van 21 februari 2023 voor vier weken geschorst.
Procesbelang en omvang van het geding in beroep
3 [naam] wil met het beroep bereiken dat het College de rechtmatigheid van het bestreden besluit beoordeelt. Het is voor [naam] van belang dat vast komt te staan dat het bestreden besluit onrechtmatig is om vergoeding te kunnen krijgen van de door hem gestelde schade, die volgens hem het gevolg is van het bestreden besluit.
Beoordeling van de beroepsgronden
4.1
Het college van b en w kan een KTB-vergunning op grond van artikel 2.8, derde lid, aanhef en onder c, van de Taxiverordening Breda schorsen of intrekken indien een KTB-vergunninghouder taxivervoer verricht in strijd met de voorschriften en/of beperkingen die aan de KTB-vergunning zijn verbonden, dan wel krachtens de Taxiverordening Breda gestelde nadere regels. In deze zaak gaat het met name over de kwaliteitsregels die zijn opgenomen in artikel 8, tweede lid, van de Nadere regels onder b, zich respectvol gedragen tegenover overige chauffeurs, en onder f, het respecteren van de wettelijke vrije taxikeuze van klanten. Het volledige toepasselijke wettelijk kader is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
4.2
Het college van b en w heeft de schorsing van de KTB-vergunning van [naam] gebaseerd op het door de toezichthouders opgestelde proces-verbaal en het aanvullend proces-verbaal. Uit het proces-verbaal volgt dat [naam] één van de vier taxichauffeurs is die taxi’s hebben geblokkeerd door er voor te staan. Verder heeft onder anderen [naam] slaande en trappende bewegingen gemaakt naar twee taxi’s en deze daarbij geraakt. De toezichthouder hoorde een klap nadat de taxi’s waren geraakt. Blijkens het proces-verbaal is een aantal taxichauffeurs, waaronder [naam] , meerdere malen teruggekomen om verhaal te halen en om weer de confrontatie aan te gaan met voorbijrijdende taxi’s. Verder volgt uit het aanvullend proces-verbaal onder meer dat [naam] met zijn rechterhand een slaande beweging heeft gemaakt naar de rechterzijspiegel van een zwarte taxi en dat deze daardoor dichtsloeg. Ook volgt uit het aanvullend proces-verbaal dat [naam] een trappende beweging heeft gemaakt naar een witte taxi die voorbijreed en dat hij vervolgens met gebalde vuisten op het raam van deze taxi bonkte, die niet verder kon rijden omdat [naam] tegen het voertuig aan stond. De toezichthouders hebben de assistentie van de politie ingeroepen waarna de politie-eenheden en de toezichthouders een linie vormden om de taxichauffeurs op afstand te houden. [naam] probeerde meerdere malen door de linie heen te komen en hem is meerdere malen verzocht afstand te houden. De in de processen-verbaal opgenomen bevindingen worden ondersteund door camerabeelden.
4.3
Een bestuursorgaan mag, onverminderd de eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het bewijs, in beginsel afgaan op de juistheid van de bevindingen in een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal, voor zover deze eigen waarnemingen van de opsteller van het rapport weergeven. Indien die bevindingen worden betwist, zal moeten worden onderzocht of er, gelet op de aard en inhoud van die betwisting, grond bestaat voor zodanige twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd.
4.4
[naam] betoogt dat de schorsing op een onjuiste grondslag berust. Het gedrag van een taxichauffeur is volgens hem bij een KTB-keurmerkcertificaat van belang en niet bij een KTB-vergunning. Het college van b en w heeft de KTB-vergunning geschorst wegens het niet-voldoen aan de voorschriften behorende bij het KTB-keurmerkcertificaat. [naam] betoogt, onder verwijzing naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van het College van 26 mei 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:295) inzake zijn verzoek om een voorlopige voorziening, dat het college van b en w een KTB-keurmerkcertificaat op grond van artikel 3.7, derde lid, aanhef en onder c, in samenhang met artikel 3.3, eerste lid, van de Taxiverordening Breda kan schorsen indien het Normen- en Waardenprotocol is geschonden.
Naar het oordeel van het College berust de schorsing van de KTB-vergunning van [naam] op een juiste grondslag. Zoals blijkt uit de aanhef van de Nadere regels zijn deze vastgesteld op grond van de Taxiverordening Breda. Het college van b en w kan dan ook een KTB-vergunning op grond van artikel 2.8, derde lid, aanhef en onder c, van de Taxiverordening Breda schorsen indien een taxichauffeur zich niet houdt aan de in artikel 8, tweede lid, van de Nadere regels opgenomen kwaliteitsregels.
4.5
Volgens [naam] had het college van b en w zijn KTB-vergunning niet mogen schorsen omdat hij de Taxiverordening Breda niet heeft overtreden. [naam] stelt dat hij geen rol heeft gehad in het belagen van andere taxichauffeurs en hij hun eigendommen ook niet heeft vernield. Hij heeft de openbare orde dan ook niet verstoord. [naam] heeft juist geprobeerd om te voorkomen dat de situatie uit de hand liep. Hij heeft enkel met zijn vingertoppen een auto geraakt met de bedoeling om deze taxichauffeur weg te sturen. Hij wilde dat de taxichauffeurs van buiten de stad even weg zouden gaan zodat de situatie zou de-escaleren. Hij is zich ervan bewust dat hij als taxichauffeur een gastheer is voor de gemeente Breda en draagt kernwaarden zoals veiligheid en gastvrijheid uit naar zijn klanten. Hij heeft het Normen- en Waardenprotocol niet geschonden.
Het College volgt [naam] niet in zijn stelling dat hij geen actieve rol heeft gehad in de ongeregeldheden. De enkele stelling van [naam] dat hij de bedoelde overtredingen niet heeft begaan, is onvoldoende om te twijfelen aan de in de processen-verbaal opgenomen bevindingen van de toezichthouders. Anders dan [naam] heeft gesteld, is aan de schorsing niet de gedraging dat hij het daklicht van een taxi eraf zou hebben getrokken ten grondslag gelegd. In het proces-verbaal staat namelijk dat de toezichthouder niet heeft kunnen zien of [naam] het daklicht van een taxi eraf heeft getrokken. De in de processen-verbaal opgenomen bevindingen worden ondersteund door camerabeelden. De uitleg die [naam] bij zijn gedragingen geeft acht het College, in het licht van de processen-verbaal en de camerabeelden, dan ook niet geloofwaardig. Hiermee staat vast dat [naam] zich niet heeft gehouden aan de in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b en f, van de Nadere regels opgenomen kwaliteitsregels, te weten respectvol gedrag tegenover overige taxichauffeurs en het respecteren van de wettelijke vrije taxikeuze van klanten. Het college van b en w kan dan de KTB-vergunning op grond van artikel 2.8, derde lid, aanhef en onder c, van de Taxiverordening Breda schorsen. Uit bijlage 11, vijfde regel, van de Handhavingsmatrix Breda 2020 volgt dat bij een eerste constatering van overtreding van artikel 2.8, derde lid, onder c, van de Taxiverordening Breda een waarschuwing kan worden gegeven, en dat na een tweede constatering van een overtreding van deze bepaling binnen twee jaar na de bestuurlijke waarschuwing de KTB-vergunning voor vier weken kan worden geschorst. Vaststaat dat het college van b en w op 25 januari 2023 een bestuurlijke waarschuwing heeft gegeven aan [naam] , omdat hij zich op 14 januari 2023 niet heeft gehouden aan de in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder r, van de Nadere regels opgenomen kwaliteitsregels. Dit betekent dat het college van b en w de KTB-vergunning van [naam] voor vier weken mocht schorsen.
4.6
[naam] betoogt dat de schorsing van zijn KTB-vergunning in strijd is met het ne bis in idem-beginsel omdat hem al een strafrechtelijke geldboete is opgelegd. Met de schorsing wordt volgens [naam] een tweede bestraffende sanctie opgelegd wat in strijd is met het voornoemde beginsel. Dit betoog slaagt niet. De schorsing van de KTB-vergunning is geen bestraffende sanctie als bedoeld in artikel 5:2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maar een bestuurlijke maatregel. Artikel 2.8, derde lid, aanhef en onder c, van de Taxiverordening Breda biedt hiervoor de ruimte en heeft tot doel om de kwaliteit van het aanbod van taxivervoer voor de opstapmarkten in de gemeente Breda te waarborgen.
4.7.1
[naam] stelt dat de schorsing van de KTB-vergunning onevenredig is, omdat hij de enige kostwinner is van zijn gezin en hij gedurende de schorsing geen inkomsten heeft kunnen genereren voor zijn gezin. Vanwege de schorsing heeft [naam] vier weken geen taxivervoer mogen aanbieden op de opstapmarkten in Breda. [naam] heeft op de zitting gesteld dat hij als gevolg van de schorsing van zijn KTB-vergunning duizenden euro’s schade heeft geleden.
Bij de toets aan het in artikel 3:4, tweede lid, van de Awb opgenomen evenredigheidsbeginsel hanteert het College de in de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 februari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:285) en van het College van 17 mei 2022 (ECLI:NL:CBB:2022:244) neergelegde maatstaf. Het College gaat bij het vormen van zijn oordeel uit van de vragen of het besluit geschikt en noodzakelijk is om het doel te bereiken en of het op zichzelf geschikte en noodzakelijke besluit in de gegeven omstandigheden evenwichtig is. Omdat het in dit geval gaat om een besluit dat belastend (nadelig) is voor [naam] en er geen belangen van derden zijn betrokken toetst het College indringend.
4.7.2
Het College is van oordeel dat de gevolgen van de schorsing van de KTB-vergunning niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de schorsing te dienen doelen. De schorsing van de KTB-vergunning is een geschikt en noodzakelijk middel om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het aanbod van taxivervoer voor de opstapmarkten in de gemeente Breda wordt gewaarborgd. De schorsing van de KTB-vergunning is ook evenwichtig. Aangezien aan [naam] , zoals onder 4.5 is overwogen, al een bestuurlijke waarschuwing was gegeven was schorsing de aangewezen maatregel. [naam] heeft het door hem gestelde financieel nadeel als gevolg van de schorsing niet onderbouwd. Bovendien is financieel nadeel inherent aan de schorsing en maakt deze op zichzelf niet onevenwichtig. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de schorsing van de KTB-vergunning toch onredelijk bezwarend is voor [naam] is niet gebleken.
4.8
[naam] betoogt dat het bestreden besluit in strijd is met het in artikel 3:2 van de Awb opgenomen zorgvuldigheidbeginsel, omdat het college van b en w heeft nagelaten kennis over de relevante feiten en omstandigheden en de af te wegen belangen te vergaren. Dit betoog slaagt niet. Zoals onder 4.5 is overwogen mocht het college van b en w afgaan op de in de processen-verbaal neergelegde bevindingen en de camerabeelden.
4.9
[naam] betoogt ten slotte dat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel, omdat niet is onderbouwd waarom in plaats van een bestuurlijke waarschuwing direct is overgegaan tot schorsing van zijn KTB-vergunning. Verder stelt [naam] dat het bestreden besluit ook niet is onderbouwd met relevant bewijs waaruit zou blijken dat hij handelingen heeft verricht die hebben bijgedragen aan de ongeregeldheden. Gezien het onder 4.5 overwogene is van een motiveringsgebrek geen sprake, noch wat betreft het bewijs, noch wat betreft de zwaarte van de sanctie.
4.1
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit niet onrechtmatig is.
Slotsom
5 Het beroep is ongegrond. Het college van b en w hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.S.J. Albers, in aanwezigheid van mr. H. Caglayankaya, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024.
w.g. H.S.J. Albers w.g. H. Caglayankaya

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:2
Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Artikel 3:4
[…]
2 De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
Artikel 5:2
1. In deze wet wordt verstaan onder:
[…]
c. bestraffende sanctie: een bestuurlijke sanctie voor zover deze beoogt de overtreder leed toe te voegen.
[…]
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi’s
Artikel 2.8 Intrekkingsgronden en schorsing KTB-vergunning
[…]
3. Burgemeester en wethouders kunnen een KTB-vergunning schorsen of intrekken indien:
[…]
c. vergunninghouder taxivervoer verricht in strijd met de voorschriften en/of beperkingen die aan de KTB-vergunning zijn verbonden dan wel krachtens deze verordening gestelde nadere regels;
[…]
Nadere regels kwaliteitsbevordering straattaxivervoer Breda
Artikel 8 Kwaliteitsregels waar houder Keurmerk zich aan dient te houden
[…]
2. De houder van een Keurmerk:
[…]
b. gedraagt zich respectvol gedrag tegenover overige chauffeurs;
[…]
f. respecteert de wettelijke vrije taxikeuze van klanten;
[…]
Handhavingsmatrix Breda 2020
[…]
Bijlage 11: Overtredingen die samenhangen met de Taxiverordening Breda
Re-gel
Wetsartikel / overtreding
Maatregel
Toelichting
bevoegd-heid
[…]
5
Artikel 2.8, lid 3, sub c.
Taxiverordening Breda
Niet handelen conform
voorschriften/beperkingen die aan de KTB-vergunning dan wel de nadere regels kwaliteitsbevordering straattaxivervoer Breda zijn verbonden.
1ste constatering
Bestuurlijke waarschuwing
2de constatering binnen 2 jaar na bestuurlijke waarschuwing
Schorsen van de KTB-vergunning voor 4 weken
3de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering
Intrekken van de KTB-vergunning
Tijdens de geschorste KTB-vergunning mag de betreffende chauffeur niet deelnemen aan het straattaxivervoer zoals gesteld in de Taxiverordening Breda.
Rijden tijdens een geschorste KTB-vergunning wordt afgehandeld conform regel 2 van deze tabel.
College

[…]