Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] B.V., te [plaats] (de onderneming)
Procesverloop
Overwegingen
tweedekwartaal van 2021. Met het besluit van 15 juni 2022 heeft de minister het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
eerstekwartaal van 2021, dat op 22 februari 2022 bij de minister moest zijn aangeleverd. Daarbij ontdekte de accountant dat de opgegeven referentieomzet bij de aanvraag om vaststelling van de subsidie over het tweede kwartaal van 2021 niet juist was. Omdat de aanvraagtermijn voor vaststelling van de subsidie over het tweede kwartaal van 2021 liep tot 8 maart 2022, ging de onderneming ervan uit dat zij tot die datum nog een verzoek kon doen tot intrekking van de bij het besluit van 22 december 2021 vastgestelde subsidie en een nieuwe aanvraag om vaststelling kon indienen. Daarom heeft zij niet binnen de termijn bezwaar gemaakt tegen het besluit van 22 december 2021. Uiteindelijk heeft zij ervoor gekozen om toch een bezwaarschrift in te dienen en daarin (ook) te verzoeken om intrekking en het opnieuw vaststellen van de subsidie. De minister heeft vervolgens wel het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, maar niet beslist op het verzoek.
Beslissing
- verklaart het verzet gegrond;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van de minister van 15 juni 2022;
- bepaalt dat de minister met inachtneming van de aanwijzingen in deze uitspraak opnieuw beslist op het bezwaar van de onderneming;
- bepaalt dat de minister het door de onderneming betaalde griffierecht van € 365,- vergoedt;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van de onderneming tot een bedrag van € 2.187,50.