ECLI:NL:CBB:2024:576
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag COVID-19 wegens niet voldoen aan vestigingsvereiste
Op 5 augustus 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/570. De zaak betreft de afwijzing van een subsidieaanvraag voor het eerste kwartaal van 2022 door de minister van Economische Zaken. De aanvraag werd afgewezen omdat de onderneming niet voldeed aan het vestigingsvereiste zoals opgenomen in de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). Dit vereiste houdt in dat een onderneming ten minste één vestiging moet hebben met een ander adres dan het privéadres van de eigenaar, of dat de onderneming een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar en voorzien is van een eigen toegang.
De onderneming heeft niet betwist dat zij niet voldoet aan het vestigingsvereiste, maar heeft wel aangevoerd dat zij niet heeft kunnen vaststellen dat dit vereiste inhoudt dat er een kantoor in Nederland moet zijn. Daarnaast heeft de onderneming een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, verwijzend naar andere gevallen waarin subsidie is toegekend aan vergelijkbare ondernemingen die ook niet voldeden aan het vestigingsvereiste. Het College heeft echter geoordeeld dat de onderneming geen concrete gevallen heeft genoemd en dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de subsidieaanvraag ten onrechte is afgewezen.
Het College concludeert dat de minister terecht heeft vastgesteld dat niet wordt voldaan aan het vestigingsvereiste en dat de subsidieaanvraag voor het eerste kwartaal van 2022 terecht is afgewezen. Aangezien het beroep ongegrond is, is de minister niet verplicht om proceskosten aan de onderneming te vergoeden.