ECLI:NL:CBB:2024:571

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
24/381
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure met voorlopige voorziening

In deze uitspraak van 20 augustus 2024, gedaan door de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, wordt de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan [naam] B.V. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat de voorzieningenrechter over voldoende informatie beschikte om tot een beslissing te komen. De minister had aan de onderneming tegemoetgekomen door te bevestigen geen actie te ondernemen ten aanzien van het bestreden besluit van 17 april 2024 totdat er op het bezwaar van de onderneming was beslist. Dit leidde tot de conclusie dat de minister de proceskosten moest vergoeden, vastgesteld op € 875,-. Daarnaast werd de griffier opgedragen het griffierecht van € 371,- aan de onderneming terug te betalen. De uitspraak is gedaan op basis van artikel 8:84, vijfde lid, in samenhang met artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat een zitting niet nodig is wanneer het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De voorzieningenrechter heeft de hoogte van de proceskosten vastgesteld aan de hand van het Besluit proceskosten bestuursrecht, dat een systeem van vaste bedragen hanteert voor proceshandelingen.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 24/381
uitspraak zonder zitting van de voorzieningenrechter van 20 augustus 2024 in de zaak tussen

[naam] B.V., te [plaats] (de onderneming)

gemachtigde: mr. P.M.J. de Goede
en

de minister van Landbouw Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

Samenvatting

In deze uitspraak veroordeelt de voorzieningenrechter de minister tot vergoeding van de proceskosten omdat de minister aan de onderneming is tegemoetgekomen.

Beoordeling

1. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting, omdat hij over voldoende informatie beschikt om de minister te veroordelen in de proceskosten. Artikel 8:84, vijfde lid, in samenhang met artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een zitting in dat geval niet nodig is.
2 Indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak in de kosten worden veroordeeld, zo bepaalt artikel 8:75a van de Awb.
3 De vaststelling van de hoogte van de proceskosten vindt plaats aan de hand van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Hierin is vermeld voor welke proceshandelingen kosten worden vergoed met een systeem van vaste bedragen, gebaseerd op punten en wegingsfactoren.
4 De onderneming heeft een verzoekschrift tot het treffen van een voorlopige voorziening hangende de bezwaarprocedure ingediend, houdende het verzoek tot schorsing van het bestreden besluit van 17 april 2024 tot nadat er op het bezwaar is beslist.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de onderneming het verzoek met de brief van 8 mei 2024 heeft ingetrokken en daarbij verzocht heeft om uitspraak te doen over de vergoeding van de proceskosten. Reden hiervoor is dat de minister met de e-mail van 26 april 2024 aan de voorzieningenrechter bericht heeft geen actie te zullen ondernemen ten aanzien van het vlees of uitvoering zal geven aan het bestreden besluit totdat er op het bezwaar van de onderneming is beslist. Hiermee is de minister aan de onderneming tegemoetgekomen.
5 Nu de minister de onderneming is tegemoetgekomen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de minister tot vergoeding van de proceskosten te veroordelen. Deze kosten worden vastgesteld op € 875,- (1 punt ter waarde van € 875,- voor het indienen van het verzoekschrift met een wegingsfactor 1,0).
6 De voorzieningenrechter zal de griffier op grond van artikel 8:82, vierde lid onder a, van de Awb opdragen het griffierecht ten bedrage van € 371,- aan de onderneming terug te betalen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van de onderneming tot een bedrag van € 875,-,
  • draagt de griffier op het griffierecht tot een bedrag van € 371,- aan de onderneming terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.T. Aalbers, in aanwezigheid van E.A. van der Meel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024.
w.g. C.T. Aalbers w.g. E.A. van der Meel