ECLI:NL:CBB:2024:569
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen ongegrondverklaring van subsidieaanvraag COVID-19 door onderneming
Op 13 augustus 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetzaak van een onderneming tegen een eerdere uitspraak van 30 mei 2023. De onderneming had verzet aangetekend tegen de ongegrondverklaring van haar beroep tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat, dat haar bezwaar tegen een eerder besluit van 4 april 2022 niet-ontvankelijk had verklaard. Dit omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.
De onderneming stelde dat zij in een verwarrende berichtenwisseling met de minister was terechtgekomen na het indienen van haar aanvraag op 19 januari 2022. Ondanks haar pogingen om aanvullende informatie te verstrekken, lukte het haar niet om de gevraagde gegevens tijdig te uploaden. Het College oordeelde dat het besluit van 4 april 2022 op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat de termijn voor het indienen van bezwaar op 16 mei 2022 was verstreken.
Het College concludeerde dat de termijnoverschrijding aan de onderneming kon worden toegerekend, aangezien zij geen goede verklaring had voor de lange wachttijd na 30 maart 2022. Het verzet werd ongegrond verklaard, maar het College merkte op dat de onderneming ook een verzoek had ingediend om de minister te verzoeken terug te komen van het besluit van 4 april 2022. Het College benadrukte dat de minister dit verzoek inhoudelijk moet beoordelen, ongeacht zijn oordeel over nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden.
De uitspraak werd gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier T. Berg, en is openbaar uitgesproken op 13 augustus 2024.