In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 augustus 2024, wordt de afwijzing van een subsidieaanvraag door de minister van Economische Zaken aan de Stichting Ice & Events beoordeeld. De aanvraag was gedaan op basis van de Tijdelijke regeling aanvullende subsidie evenementen COVID-19 (ATE). De minister had de aanvraag afgewezen omdat het evenement, Hartje Winter, niet voldeed aan de vereisten van de ATE, met name de eis dat een evenement binnen een periode van 15 dagen moet plaatsvinden. Hartje Winter was gepland van 17 december 2021 tot en met 9 januari 2022, wat resulteerde in een evenementenduur van 24 dagen. De stichting voerde aan dat Hartje Winter uit meerdere deelevenementen bestond en dus niet als een meerdaags evenement moest worden beschouwd. De minister en het College oordeelden echter dat de aanvraag en aanmelding voor één evenement waren ingediend en dat de evenementenduur een bewuste keuze was van de regelgever om de doelgroep van de regeling af te bakenen.
De stichting stelde ook dat de evenementenduur willekeurig was en dat andere evenementen, zoals de Parade, wel subsidie hadden ontvangen. Het College oordeelde dat de minister niet verplicht was om een oplossing te bieden voor alle evenementen en dat de afbakening van de doelgroep van de ATE niet willekeurig was. De stichting kon geen bijzondere omstandigheden aanvoeren die een afwijking van de regeling rechtvaardigden. Uiteindelijk werd het beroep van de stichting ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.