ECLI:NL:CBB:2024:507
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen subsidie vaststelling op basis van TVL COVID-19
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de minister van Economische Zaken. De minister had op 28 juni 2022 de subsidie voor de periode juni tot en met september 2020, verleend op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL), vastgesteld op € 0,- en het betaalde voorschot teruggevorderd. De onderneming stelde dat zij recht had op subsidie omdat zij een omzetverlies van 43,9% had geleden. De minister had echter de referentieomzet op een juiste manier berekend, conform artikel 3, tweede lid, van de TVL. De onderneming had ten onrechte de omzet in het tweede kwartaal van 2019 volledig meegerekend in plaats van dit bedrag door drie te delen. Hierdoor voldeed de onderneming niet aan het vereiste van ten minste 30% omzetverlies. Het College oordeelde dat het beroep kennelijk ongegrond was, aangezien de minister de subsidieaanvraag terecht op € 0,- had vastgesteld en het betaalde voorschot had teruggevorderd. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, omdat het College voldoende informatie had om tot een oordeel te komen.