ECLI:NL:CBB:2024:488

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
23/1602, 23/1643, 23/1679 en 23/1680
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsbeslissing inzake vertrouwelijke gegevens van zorgaanbieders in bestuursrechtelijke procedures

Op 5 juni 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een geheimhoudingsbeslissing genomen naar aanleiding van een verzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om beperking van de kennisneming van bepaalde gedingstukken. Deze gedingstukken bevatten grafieken met gegevens over individuele zorgaanbieders, die volgens de NZa vertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie bevatten. De rechter-commissaris heeft geoordeeld dat de gevraagde beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is voor het gebruik van verschillende kleuren in de grafieken, omdat dit kan leiden tot onevenredig nadeel voor de zorgaanbieders. De rechter-commissaris heeft echter bepaald dat de beperking niet gerechtvaardigd is voor de overige informatie in de stukken.

De NZa had op 30 mei 2024 vertrouwelijke versies van de gedingstukken ingediend en verzocht om geheimhouding. De grafieken in kwestie bevatten informatie over de impact van tariefaanpassingen op de omzet van verschillende soorten zorgaanbieders, waarbij elke soort zorgaanbieder een specifieke kleur kreeg toegewezen. De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat de informatie in de grafieken herleidbaar is tot individuele zorgaanbieders, vooral omdat het aantal aanbieders per soort beperkt is.

De rechter-commissaris heeft de partijen verzocht om uiterlijk op 7 juni 2024 aan te geven of zij instemmen met het gebruik van de vertrouwelijke versie van de stukken voor de uitspraak. Tevens is de NZa verzocht om een nieuwe versie van de stukken zonder kleurgebruik aan te leveren. De beslissing van de rechter-commissaris is genomen in het kader van de rechtszaken tussen Stichting De Forensische Zorgspecialisten, Stichting ARQ Centrum '45, de Verenigingen en de NZa, met betrekking tot de Prestatie- en tariefbeschikkingen Geestelijke Gezondheidszorg en Forensische Zorg.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 23/1602, 23/1643, 23/1679 en 23/1680
beslissing van de rechter-commissaris op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zaken tussen

23 1602

Stichting De Forensische Zorgspecialisten, te Utrecht (DFZS)

(gemachtigden: mr. D.W.L.A. Schrijvershof en mr. L.A.J.M. Peeters)
en

de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

(gemachtigden: mr. F.J.H. van Tienen en mr. B.R. Boerboom).
23/1643

Stichting ARQ Centrum '45, te Diemen (ARQ)

(gemachtigde: drs. A. Osinga)
en

NZa

23/1679 en 23/1680

De Nederlandse ggz, te Amersfoort, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, te Utrecht, Meer GGZ, te Leidschendam (de Verenigingen)

(gemachtigde: mr. J.J. Rijken)
en

NZa

23/1602, 23/1643, 23/1679 en 23/1680
Als derde-partijen hebben aan de gedingen deelgenomen:

Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V, Interpolis Zorgverzekeringen N.V., FBTO Zorgverzekeringen N.V. en De Friesland N.V., te Leiden (Zilveren Kruis)

(gemachtigden: mr. J.M.Y. van Beijeren en mr. D. Hooft Graafland)

VGZ Zorgverzekeraar N.V., IZA Zorgverzekeraar N.V., N.V. Univé Zorg en N.V. Zorgverzekeraar UMC, te Arnhem (VGZ)(gemachtigden: mr. Y.M.J. van Beijeren en mr. D. Hooft Graafland)

Procesverloop

DFZS, ARQ en de Verenigingen hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de NZa van
12 juli 2023, waarbij hun bezwaren tegen de Prestatie- en tariefbeschikking Geestelijke Gezondheidszorg en Forensische Zorg (2023) ongegrond zijn verklaard. De Verenigingen hebben ook beroep ingesteld tegen het besluit van 12 juli 2023, waarbij hun bezwaar tegen de Prestatie- en tariefbeschikking Geestelijke Gezondheidszorg en Forensische Zorg (2022) ongegrond is verklaard.
De NZa heeft op 30 mei 2024 de vertrouwelijke versie van enkele nadere gedingstukken ingezonden en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken. De NZa heeft verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken.
Het betreft de volgende stukken:
- D1 een grafiek, die bestaat uit een verticale as “Geb_ind tijd groep tov beh+groep” en een
horizontale as “Impact op omzet (%)”, waarop ongeveer 100 gekleurde stippen staan
die individuele zorgaanbieders/instellingen voorstellen,
- D2 een grafiek, die bestaat uit een verticale as “Geb_ind tijd groep tov beh+groep” en een
horizontale as “Impact op omzet (%)”, waarop ongeveer 100 gekleurde stippen staan
die individuele zorgaanbieders/instellingen voorstellen,
- D3 een grafiek, die bestaat uit een verticale as “Aandeel aanbieders” en een horizontale as
“Impact op omzet (%)”, waarop 6 gekleurde lijnen staan die groepen van zorgaanbieders/instellingen voorstellen,
- D4 een grafiek, die bestaat uit een verticale as “Geb_ind tijd groep tov beh+groep” en een
horizontale as “Impact op omzet (%)”, waarop ongeveer 100 gekleurde stippen staan
die individuele zorgaanbieders/instellingen voorstellen.
De NZa heeft hierbij aangegeven dat de stukken D1 t/m D4 interne proefberekeningen betreffen waarmee is getracht de impact van de aanpassing van de tarieven weer te geven op de omzet en het aandeel gebonden indirecte tijd in groepsconsulten. De NZa heeft om geheimhouding van deze grafieken verzocht omdat de daarin opgenomen informatie volgens de NZa herleidbaar is tot individuele zorgaanbieders. Zowel de verticale als de horizontale as bevatten bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist het College of de weigering dan wel de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Met toepassing van artikel 8:12 van de Awb heeft het College een rechter-commissaris opgedragen deze beslissing te nemen.
2 In de grafieken is de impact van de aanpassing van de tarieven weergegeven op de omzet van zes soorten zorgaanbieders. Voor iedere soort zorgaanbieder is een andere kleur gebruikt. Voor “instelling” is de kleur geel gebruikt, voor “overige forensische instellingen” groen, voor “PAAZ” grijs, voor “PUK” donkerblauw, voor “TBS instellingen” bruin en voor “vrijgevestigd” paars.
In de stukken D1, D2 en D4 is die impact weergegeven met (ongeveer 100) gekleurde stippen, waarbij iedere stip een individuele zorgaanbieder/instelling voorstelt. In deze stipjes-grafieken komen sommige kleuren stipjes veel voor en andere kleuren stipjes weinig. Zo zijn er slechts 2 bruine stipjes te zien, enkele donkerblauwe en ongeveer 13 grijze stipjes. In stuk D3 is die impact weergegeven met gekleurde lijnen, waarbij iedere lijn een soort zorgaanbieder/instelling voorstelt.
3 De rechter-commissaris onderschrijft het standpunt van de NZa dat de grafieken, in de vorm zoals deze zijn ingediend, informatie bevatten die voor een deel tot individuele zorgaanbieders herleidbaar is, doordat het aantal zorgaanbieders van sommige soorten zorgaanbieders/instellingen beperkt is. De rechter-commissaris is van oordeel dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de stukken D1 tot en met D4 gelet op gebruik van de verschillende kleuren in de grafieken gerechtvaardigd is. De rechter-commissaris acht de gevraagde beperking alleen gerechtvaardigd voor het gebruik van die verschillende kleuren. Door het gebruik van die verschillende kleuren kan de openbaarmaking van de grafieken immers leiden tot een onevenredig nadeel voor de verstrekkers van de gegevens. Het belang van kennisneming van deze informatie door de partijen die er niet over beschikken weegt in dit geval minder zwaar.
4 De rechter-commissaris ziet niet in dat wanneer alle stippen/lijnen in de grafieken in zwart zouden worden weergegeven – waarmee dan weliswaar het onderscheid tussen de verschillende soorten zorgaanbieders komt te vervallen – nog steeds sprake zou zijn van informatie die tot individuele zorgaanbieders herleidbaar is.
5 Gelet op het feit dat de zaken op 11 juni a.s. op zitting zullen worden behandeld zal de rechter-commissaris DFZS, ARQ, de Verenigingen, Zilveren Kruis en VGZ verzoeken om uiterlijk op vrijdag 7 juni a.s. kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken D1 tot en met D4 (de gekleurde versie) uitspraak doet op het beroep, voor zover zij deze stukken niet kennen,
en tevens de NZa verzoeken om uiterlijk op vrijdag 7 juni a.s. de stukken D1 tot en met D4 in een nieuwe versie, namelijk zonder gebruik te maken van kleuren, aan het College en de andere partijen toe te sturen.

Beslissing

De rechter-commissaris:
- beslist dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de stukken D1, D2, D3 en D4 uitsluitend gerechtvaardigd is voor zover de daarin weergegeven informatie in verschillende kleuren is weergegeven;
- beslist dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de genoemde stukken voor het overige niet gerechtvaardigd is;
- verzoekt de NZa om uiterlijk op vrijdag 7 juni a.s. een nieuwe, in zwart afgedrukte, versie van de stukken D1, D2, D3 en D4 aan het College en de andere partijen toe te sturen;
- verzoekt DFZS, ARQ, de Verenigingen, Zilveren Kruis en VGZ om uiterlijk op vrijdag 7 juni a.s. schriftelijk of per e-mail aan het College kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken D1, D2, D3 en D4 uitspraak doet op het beroep, voor zover zij deze stukken niet kennen.
Aldus genomen door mr. M. Schoneveld, in tegenwoordigheid van mr. J.M.M. Bancken als griffier, op 5 juni 2024.
w.g. M. Schoneveld w.g. J.M.M. Bancken