Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 16 juli 2024 in de zaak tussen
[naam 1] , te [woonplaats 1] (houder)
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Procesverloop
Overwegingen
- De pony’s [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] , [naam 10] en [naam 11] en een [naam 12] hebben achterstallig onderhoud aan de hoeven. Daarmee heeft de houder volgens de minister artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren overtreden. De minister heeft de houder daarom gelast dat zij de hoeven van de pony’s en de [naam 12] tijdig en op de juiste wijze moet verzorgen.
- De houder heeft haar pony’s en paarden niet de nodige medische zorg gegeven. Pony [naam 6] heeft rechtsachter rotstraal en linksachter straalkanker. Pony’s [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] en [naam 11] hebben rotstraal. Twee trekpaarden hebben luizen en/of mijten. [naam 13] heeft een hoefzweer en [naam 14] heeft een zeer ernstige vorm van niet meer behandelbare mok. Daarmee heeft de houder volgens de minister artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren en artikel 1.7, onder c, van het Bhd overtreden. De minister heeft daarom de houder gelast een dierenarts de algemene gezondheidstoestand van haar paarden en pony’s, vooral gericht op die aandoeningen, te laten onderzoeken, en het behandelplan van de dierenarts op te volgen.
- De paarden missen een schone en droge sta- en ligplaats. Daarmee heeft de houder volgens de minister artikel 1.7, onder d, van het Bhd overtreden. De minister heeft de houder daarom gelast voor haar paarden altijd te voorzien in een schone en droge sta- en ligplaats.
- De honden hebben een vervilte en verklitte vacht. Daarmee heeft de houder volgens de minister artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren overtreden. De minister heeft de houder daarom gelast hun vacht tijdig en op de juiste wijze te verzorgen.
- De huisvesting van de honden was vervuild met ontlasting en urine. Daarmee heeft de houder volgens de minister artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren en artikel 1.7, onder d, van het Bhd overtreden. De minister heeft de houder daarom gelast haar honden altijd een schone en droge ligplek te geven.
- De huisvesting van de honden is onvoldoende geventileerd. Er hing een penetrante en doordringende ammoniaklucht, kennelijk veroorzaakt door de vele plassen urine en uitwerpselen. Daarmee heeft de houder artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren en artikel 1.7, onder g, van het Bhd overtreden. De minister heeft de houder daarom gelast ervoor te zorgen dat in de ruimtes waar zij haar honden houdt voldoende verse lucht binnenkomt.
- De honden hebben vlooien. Daarmee heeft de houder volgens de minister artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren overtreden. De minister heeft de houder daarom gelast haar honden te behandelen als ze vlooien hebben.
- De houder heeft haar honden [naam 15] , [naam 16] , [naam 17] , [naam 18] , [naam 19] en [naam 20] niet de nodige medische zorg gegeven. Daarmee heeft de houder volgens de minister artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren en artikel 1.7, onder c, van het Bhd overtreden. De minister heeft de houder daarom gelast haar honden door een dierenarts te laten onderzoeken, vooral gericht op de oorontsteking van [naam 15] en [naam 16] , de ontstoken ogen van [naam 17] en de manke poot van [naam 19] . Daarnaast moet zij het behandelplan van de dierenarts opvolgen.
- De katten hebben vlooien. Daarmee heeft de houder volgens de minister artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren overtreden. De minister heeft de houder daarom gelast haar katten te behandelen als ze vlooien hebben.
- De houder heeft haar katten [naam 21] , [naam 22] , [naam 23] en [naam 24] niet de nodige medische zorg gegeven. Daarmee heeft de houder volgens de minister artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren en artikel 1.7, onder c, van het Bhd overtreden. De minister heeft de houder daarom gelast haar katten door een dierenarts te laten onderzoeken, waarbij zij vooral moet laten kijken naar de ontstoken ogen van [naam 22] en het slechte gebit van [naam 23] en [naam 24] .
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op de maatregelen met betrekking tot de honden, katten, kippen, de twee trekpaarden en [naam 13] ;
- herroept de last onder bestuursdwang in zoverre en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- verklaart het beroep tegen het kostenbesluit van 19 augustus 2020 gegrond en vernietigt dat kostenbesluit;
- verklaart het beroep tegen het kostenbesluit van 13 januari 2022 gegrond, vernietigt dat kostenbesluit voor zover dat ziet op kosten voor de honden en kat, en draagt de minister op die kosten in mindering te brengen;
- verklaart het beroep tegen de kostenbesluiten van 22 maart 2021, 13 januari 2022, 27 januari 2022 en 2 februari 2022 gegrond, vernietigt die kostenbesluiten voor zover die zien op kosten voor de twee trekpaarden en [naam 13] , en draagt de minister op die kosten, als die er zijn, in mindering te brengen;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 178,- aan de houder te vergoeden;