Op 11 januari 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een controle door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 2 oktober 2023, waarbij verontreiniging werd aangetroffen in bulken gestorte dierlijke eiwitten (VDE) van verzoekster 1, [naam 1] B.V. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had op 9 oktober 2023 een besluit genomen waarin verzoekster 1 werd verplicht om de verontreinigde VDE binnen zes weken af te voeren als categorie 2-materiaal, omdat het product niet meer voldeed aan de eisen van categorie 3-materiaal volgens Verordening 1069/2009.
Verzoeksters 1, 2 en 3 hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 11 januari 2024 werd duidelijk dat verzoeksters de mogelijkheid wilden hebben om onderzoek te laten verrichten naar de VDE voordat deze afgevoerd moest worden. De voorzieningenrechter heeft besloten dat de termijn voor afvoer van de VDE wordt verlengd tot uiterlijk 15 maart 2024, op voorwaarde dat verzoeksters uiterlijk 31 januari 2024 de onderzoeksresultaten en bezwaargronden indienen bij de minister. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeksters een spoedeisend belang hebben bij hun verzoek, omdat afvoer van de VDE een onomkeerbare handeling zou zijn die hun onderzoek zou belemmeren.
De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat verzoeksters de mogelijkheid moeten hebben om tegenbewijs te leveren tegen de aanname van de minister dat de VDE volledig verontreinigd is. De minister heeft aangegeven dat hij geen actieve rol zal spelen in het onderzoek, maar dat verzoeksters vrij zijn om dit onderzoek uit te voeren. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de beslissing is niet in de proceskosten vergoed.