ECLI:NL:CBB:2024:278

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
23/1111
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing investeringssubsidie duurzame energie voor lucht-luchtwarmtepomp

Op 3 april 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen een aanvrager van een investeringssubsidie voor duurzame energie en de minister voor Klimaat en Energie. De minister had op 23 januari 2023 de aanvraag voor een investeringssubsidie voor een lucht-luchtwarmtepomp afgewezen, en dit besluit werd op 22 maart 2023 door de minister in het kader van een bezwaarprocedure ongegrond verklaard. De aanvrager heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 3 april 2024 heeft de minister zijn standpunt verdedigd, waarbij hij aanvoerde dat lucht-luchtwarmtepompen niet in aanmerking komen voor subsidie op basis van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Het College heeft de argumenten van de minister gevolgd en geconcludeerd dat de wetgever bewust heeft gekozen om lucht-luchtwarmtepompen uit te sluiten van subsidiemogelijkheden, omdat deze apparaten ook voor andere doeleinden zoals koeling of ventilatie kunnen worden gebruikt.

Het College heeft de aanvraag van de aanvrager afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en de overwegingen zijn gebaseerd op de relevante artikelen van de Regeling, die duidelijk maken dat alleen bepaalde types warmtepompen in aanmerking komen voor subsidie. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de wetgeving en de intenties van de wetgever te respecteren, en bevestigt dat de keuze om lucht-luchtwarmtepompen uit te sluiten niet onevenredig is.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1111
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 april 2024 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats] ( [naam] )

en

de minister voor Klimaat en Energie

(gemachtigde: mr. M. Zweers)

Procesverloop

Met het besluit van 23 januari 2023 heeft de minister de aanvraag van een investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (investeringssubsidie) in het kader van titel 4.5 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Regeling) voor een luchtluchtwarmtepomp afgewezen.
Met het besluit van 22 maart 2023 heeft de minister het bezwaar van [naam] ongegrond verklaard.
[naam] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 3 april 2024. Aan de zitting hebben deelgenomen [naam] en de minister, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het College onmiddellijk uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing zijn als volgt.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Om voor een investeringssubsidie voor een warmtepomp op grond van de Regeling in aanmerking te komen, moet het gaan om een ruimteverwarmingstoestel of een waterverwarmingstoestel dat is uitgerust met een lucht-waterwarmtepomp, een grondwaterwarmtepomp of een water-waterwarmtepomp (artikel 4.5.2, tweede lid, aanhef en onder a, onderdeel 1, van de Regeling). Uit de definitie van een ruimteverwarmingstoestel in de Regeling volgt dat het gaat om een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp als bedoeld in bijlage I, onderdeel 3 of onderdeel 4, van verordening (EU) nr. 811/2013, niet zijnde een lucht-luchtwarmtepomp (artikel 4.5.1 van de Regeling).
2 Naar het oordeel van het College heeft de minister de subsidieaanvraag terecht afgewezen, omdat een lucht-luchtwarmtepomp op grond van de Regeling niet in aanmerking komt voor investeringssubsidie. De Regeling sluit lucht-luchtwarmtepompen uitdrukkelijk uit als ruimteverwarmingstoestel (artikel 4.5.1 van de Regeling). Uitsluiting van luchtluchtwarmtepompen is volgens de minister een bewuste keuze geweest van de wetgever, omdat deze apparaten ook voor koeling of ventilatie kunnen worden gebruikt. Het College acht die keuze niet onevenredig. Dat [naam] zijn lucht-luchtwarmtewarmtepomp niet gebruikt om te koelen, maar om te verwarmen, maakt dat niet anders.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van mr. L. ten Hove, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 april 2024.
w.g. D. Brugman w.g. L. ten Hove