ECLI:NL:CBB:2024:277

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
23/1593
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing voor glasisolatie

Op 3 april 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen de minister voor Klimaat en Energie en een aanvrager van een investeringssubsidie voor duurzame energie en energiebesparing, specifiek gericht op glasisolatie. De minister had de aanvraag afgewezen op basis van artikel 4.5.9, derde lid, aanhef en onder c, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, omdat de maatregel voor 2 april 2022 was gerealiseerd. De aanvrager had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het College oordeelde dat de minister terecht had gehandeld.

De aanvrager had eerder een subsidieaanvraag gedaan, maar deze was afgewezen vanwege een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Het College stelde vast dat deze eerdere afwijzing niet relevant was voor de huidige procedure, die zich richtte op de afwijzing van de aanvraag van 3 februari 2023. Het College concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de regels rechtvaardigden, en dat de afwijzing van de subsidieaanvraag niet onevenredig was.

De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de beslissing werd onmiddellijk na de zitting bekendgemaakt. Het College verklaarde het beroep van de aanvrager ongegrond, waarmee de afwijzing van de minister in stand bleef.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1593
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 april 2024 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats] ( [naam] )

en

de minister voor Klimaat en Energie

(gemachtigde: mr. E. Hol)

Procesverloop

Met het besluit van 19 april 2023 heeft de minister de aanvraag van een investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (investeringssubsidie) in het kader van titel 4.5 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Regeling) voor glasisolatie afgewezen.
Met het besluit van 28 juni 2023 heeft de minister het bezwaar van [naam] ongegrond verklaard.
[naam] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 3 april 2024. Aan de zitting hebben deelgenomen [naam] en de minister, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het College onmiddellijk uitspraak gedaan.
De beslissing en de gronden van de beslissing zijn als volgt.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Uit artikel 4.5.9, derde lid, aanhef en onder c, van de Regeling volgt dat een aanvraag voor een investeringssubsidie wordt afgewezen als het een aanvraag betreft voor een investering in een enkele energiebesparende isolatiemaatregel die voor 2 april 2022 is gerealiseerd.
2 In dit geval is de maatregel voor 2 april 2022 gerealiseerd. De minister heeft de subsidieaanvraag dus terecht afgewezen. De Regeling biedt geen ruimte om af te wijken van de afwijzingsgrond in artikel 4.5.9, derde lid, aanhef en onder c, van de Regeling. Er zijn naar het oordeel van het College in het geval van [naam] geen bijzondere omstandigheden die maken dat toepassing van dit vereiste tot een onevenredige uitkomst zou leiden. [naam] heeft gewezen op de ongelukkige samenloop van omstandigheden bij de eerdere subsidieaanvraag, die hij op 11 april 2022 heeft gedaan op grond van de toen geldende Regeling. Door de vertraagde aflevering en plaatsing van de kozijnen liep hij toen de subsidie mis. Die afwijzing, waartegen hij geen beroep heeft ingesteld, staat echter los van deze procedure. Deze procedure gaat over de afwijzing van aanvraag van 3 februari 2023. De vergelijking van [naam] met de toeslagenaffaire gaat in dit geval niet op. In deze zaak gaat het over een afwijzing van een subsidieaanvraag omdat niet wordt voldaan aan de voorwaarden die in de subsidieregeling van de minister zijn gesteld. Die afwijzing is niet onevenredig.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van mr. L. ten Hove, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 april 2024.
w.g. D. Brugman w.g. L. ten Hove