ECLI:NL:CBB:2024:240

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
22/2493
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag TVL subsidie wegens te late indiening zonder mogelijkheid tot afwijking

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in het kader van een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had haar aanvraag voor de TVL voor het eerste kwartaal van 2022 te laat ingediend, namelijk op 7 april 2022. De wetgeving rondom de TVL, specifiek artikel 2.6.5 en artikel 2.6.7, stelt dat aanvragen tijdig moeten worden ingediend en dat er geen mogelijkheid is om hiervan af te wijken.

De rechter heeft overwogen dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de minister in dit geval zou moeten afwijken van de wettelijke regels. De onderneming stelde dat de kortere aanvraagtermijn voor dit kwartaal en de moeilijke omstandigheden waarin zij zich bevond, redenen waren om toch subsidie toe te kennen. Echter, het College oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om de wet te negeren. De onderneming had zich op de hoogte moeten stellen van de geldende aanvraagtermijnen en de omstandigheden van de coronacrisis, hoewel zwaar, rechtvaardigen geen afwijking van de regels.

Uiteindelijk heeft het College het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door de minister standhoudt. De minister is ook niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van aanvragen en de strikte naleving van de wetgeving rondom subsidies.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/2493
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2024

Rechter: mr. J.H. de Wildt

Griffier: J.R. van de Coterlet

Partijen

[naam 1] B.V., te [plaats] , (de onderneming), waarvoor aanwezig is [naam 2]

en
de minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigd door mr. T. Khidous en mr. M. Achalhi

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Het staat vast dat de onderneming de aanvraag TVL voor het eerste kwartaal 2022 op 7 april 2022, en daarmee te laat, heeft ingediend.
2. Uit artikel 2.6.5, eerste lid, aanhef en onder a, en artikel 2.6.7 van de TVL volgt dat de minister afwijzend op de aanvraag beslist als de aanvraag niet tijdig is ingediend. Er is in de wettelijke regelingen geen mogelijkheid opgenomen om daarvan af te wijken
3. De vraag is dan of zich hier een omstandigheid voordoet die ertoe zou moeten leiden dat, in afwijking van de wet, toch subsidie moet worden toegekend.
4. Dat is niet het geval. De omstandigheid dat er voor dit kwartaal een kortere aanvraagtermijn geldt, is niet een reden om van de TVL af te wijken. De onderneming had zich op de hoogte kunnen stellen van de geldende aanvraagtermijn. Dit staat ook in een eerdere uitspraak van het College van 12 december 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:692).
5. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat de onderneming “aan het overleven was”. Dat gold voor heel veel ondernemingen en ook dat is op zichzelf ook geen omstandigheid op grond waarvan afgeweken moet worden van de TVL.
6. Dit betekent dat de onderneming geen gelijk krijgt. De minister hoeft ook geen proceskosten te vergoeden.
w.g. J.H. de Wildt w.g. J.R. van de Coterlet