ECLI:NL:CBB:2024:236

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
24/60
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in decertificering van biologische kurkuma

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 februari 2024 uitspraak gedaan op het verzoek van Nedspice EMEA B.V. om een voorlopige voorziening in verband met een decertificeringsbesluit van Stichting Skal Biocontrole. Skal had op 5 december 2023 besloten om de partij kurkuma met partijnummer 33243 te decertificeren op basis van de bevindingen dat deze niet voldeed aan de eisen van Verordening (EU) 848/2018. Nedspice, die de kurkuma als biologisch product verhandelde, maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening totdat op het bezwaar was beslist.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening niet zonder meer gegeven was. Nedspice had onvoldoende concrete argumenten aangedragen om aan te tonen dat de bedrijfsvoering in ernstige problemen zou komen door het decertificeringsbesluit. De voorzieningenrechter benadrukte dat het decertificeringsbesluit niet belette dat Nedspice de kurkuma als gangbaar product kon verhandelen, zij het tegen een lagere prijs. Bovendien was er geen sprake van een in het oog springende onrechtmatigheid of onevenredigheid die een voorlopige voorziening rechtvaardigde.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de door Skal overgelegde informatie voldoende aannemelijk maakte dat de kurkuma niet voldeed aan de gestelde eisen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en stelde dat Skal geen proceskosten hoefde te vergoeden. Deze uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. K. Naganathar, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 24/60
uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 februari 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Nedspice EMEA B.V., te Rotterdam, verzoekster (Nedspice)

(gemachtigde: mr. G.J.M. de Jager)
en

Stichting Skal Biocontrole, verweerster (Skal)

(gemachtigden: mr. M. Timpert - de Vries en C.W. Bos)

Procesverloop

Met het besluit van 5 december 2023 (het decertificeringsbesluit) heeft Skal op grond van artikel 29, tweede lid, van Verordening (EU) 848/2018 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (Verordening 848/2018) in samenhang met de artikelen 28 en 30 van deze verordening de partij kurkuma met partijnummer 33243 en de daarvan geproduceerde partijen gedecertificeerd.
Nedspice heeft bezwaar gemaakt tegen het decertificeringsbesluit. Zij heeft de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen totdat Skal heeft beslist op haar bezwaar.
Skal heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 26 februari 2024. Aan de zitting hebben deelgenomen de gemachtigde van Nedspice, bijgestaan door [naam] , en de gemachtigden van Skal.

Overwegingen

1.1
Op grond van het bepaalde in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit, voorafgaand aan een mogelijk beroep, bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.2
Voor zover in deze uitspraak een oordeel wordt gegeven over de rechtmatigheid van het decertificeringsbesluit, is sprake van een voorlopig oordeel dat het College niet bindt in een eventuele bodemprocedure.
2 Nedspice is in het bezit van een bio-certificaat voor import van biologische producten van buiten de Europese Unie (EU) en groothandel in kruiden en specerijen. Deze zaak gaat over kurkuma die Nedspice als een biologisch product verhandelt. Verwerking van dit product vond ten tijde van belang plaats op de Indiase vestiging, Nedspice Processing India Pvt Ltd (Nedspice India).
3.1
In augustus 2022 importeerde Nedspice de partij kurkuma met partijnummer 33243 vanuit India naar Nederland. Vervolgens exporteerde Nedspice een deel van deze kurkuma naar Duitsland. Op 8 september 2023 deden de Duitse afnemers (NovaTaste Production GmbH) een melding dat in deze kurkuma stoffen (Chlorpyrifos-ethyl, Thiamethoxam, Clothianidin en Metalaxyl) zijn aangetroffen die niet zijn toegestaan in de biologische productiemethode. Daarop blokkeerde Skal deze partij kurkuma met het besluit van 13 september 2023 (het blokkadebesluit) en zette zij de melding door naar Control Union Certification (de certificeerder in India: CUC) voor onderzoek. Uit dat onderzoek is naar voor gekomen dat op de vestiging van Nedspice India twee non-conformiteiten zijn geconstateerd: Nedspice India gebruikte voor het opslaan van biologische producten een opslag voor niet-biologische producten en er was een discrepantie in de massabalans. Ook bleek dat Nedspice India met ingang van 14 november 2022 niet langer in het bezit is van een bio-certificaat.
3.2
Naar aanleiding van het onderzoek van CUC heeft Skal de kurkuma met partijnummer 33243 gedecertificeerd, met het gevolg dat Nedspice die kurkuma niet mag verhandelen als biologisch en niet in de productie mag gebruiken als biologisch.
4 Nedspice is het niet eens met het decertificeringsbesluit. Zij stelt dat het niet is uitgesloten dat Skal over zal gaan tot het decertificeren van meer partijen afkomstig van Nedspice India, terwijl daarvoor onvoldoende grondslag is. Daarnaast heeft het decertificeringsbesluit tot gevolg dat Nedspice haar bedrijfsvoering moet aanpassen en raakt dit besluit de afnemers en leveranciers van Nedspice die in hun bedrijfsvoering afhankelijk zijn van biologische producten. Als er geen spoedeisend belang kan worden aangenomen, stelt Nedspice dat de belangenafweging in haar voordeel moet uitvallen, omdat hier sprake is van een evident onrechtmatig besluit.
5 De voorzieningenrechter acht het spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening niet zonder meer gegeven. Het door Nedspice aangevoerde belang, dat ziet op toekomstige partijen kurkuma, is onvoldoende bepaald. Op grond hiervan kan geen onverwijlde spoed worden aangenomen. Het overige door Nedspice gestelde belang heeft een financieel karakter. Een dergelijk belang is volgens vaste rechtspraak op zichzelf geen reden voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het treffen van een voorlopige voorziening kan, in het kader van de belangenafweging, wel in beeld komen indien het financiële belang van dien aard is dat de vermogenspositie van Nedspice zodanig wordt aangetast dat de bedrijfsvoering hierdoor in ernstige problemen zou kunnen komen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat wat Nedspice daarover heeft aangevoerd weinig inzichtelijk en concreet. In dat verband acht de voorzieningenrechter ook van belang dat het decertificeringsbesluit niet belet dat Nedspice de partij kurkuma als gangbaar (niet-biologisch) verhandelt. Dat dit tegen een lagere prijs zal zijn is aannemelijk, maar dit zal niet leiden tot onomkeerbare gevolgen in de bedrijfsvoering, zo is door Nedspice op de zitting toegelicht.
6 Voor het treffen van een voorlopige voorziening zou niettemin aanleiding kunnen zijn als sprake is van een in het oog springende onrechtmatigheid of onevenredigheid. De voorzieningenrechter is van oordeel dat daar geen sprake van is en licht dit als volgt toe.
7 Uit de uitdraai uit het informatiesysteem voor de biologische landbouw (Organic Farming Information System) blijkt dat in de door het Duitse controleorgaan (Abcert) bemonsterde kurkuma, niet toegestane residuen zijn aangetroffen. Dat deze kurkuma afkomstig is van de partij kurkuma met nummer 33243, heeft Nedspice niet betwist. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Skal met deze uitdraai voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de partij kurkuma met nummer 33243 niet voldoet aan de eisen die Verordening 2018/848 daaraan stelt. Daarbij komt dat twee eerdere partijen kurkuma afkomstig van Nedspice India ook zijn gedecertificeerd, omdat ook in die partijen residuen van niet toegestane stoffen waren aangetroffen. Bovendien wordt kurkuma uit India door de Europese Commissie als hoog risico product aangemerkt en wijzen de constateringen van CUC op vermenging van gangbare producten met biologische producten. Gelet op deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de aanwezigheid van niet toegestane stoffen in de partij kurkuma een voldoende grondslag is voor het decertificeringsbesluit. Zo heeft het College eerder ook geoordeeld in onder meer de door Skal aangehaalde uitspraak van 9 oktober 2018 (ECLI:NL:CBB:2018:534). Weliswaar heeft Nedspice gewezen op een analysecertificaat van 17 augustus 2022 waaruit zou volgen dat de kurkuma wel voldoet aan de eisen, maar de voorzieningenrechter is van oordeel dat dit stuk onvoldoende aanknopingspunten geeft voor twijfel. Daartoe acht de voorzieningenrechter van belang dat het monster afkomstig is van “de zender” en bovendien onvoldoende duidelijk is gebleven op welke stoffen dat monster is onderzocht. Daarbij komt dat Skal heeft gesteld – en Nedspice heeft dit niet weersproken – dat het controleorgaan dat dit onderzoek heeft verricht, niet is geaccrediteerd voor dit soort onderzoeken.
8 De slotsom is dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat het er geen sprake is van een in het oog springende onrechtmatigheid of onevenredigheid die zou moeten leiden tot toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.
9 Skal hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, in aanwezigheid van mr. K. Naganathar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2024.
w.g. J.H. de Wildt w.g. K. Naganathar