ECLI:NL:CBB:2024:20
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag TVL voor het eerste kwartaal van 2022 wegens te late indiening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 januari 2024 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam 1] V.O.F. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming had een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022. De minister heeft deze aanvraag afgewezen, omdat deze te laat was ingediend. De aanvraagtermijn liep van 28 februari 2022 tot en met 31 maart 2022, maar de onderneming heeft pas op 4 april 2022 een aanvraag ingediend. De minister heeft de aanvraag afgewezen op basis van de geldende regelgeving, die geen ruimte biedt voor het inwilligen van te laat ingediende aanvragen.
De onderneming betwistte de afwijzing en stelde dat zij niet tijdig had kunnen aanvragen omdat zij in afwachting was van een beslissing op een eerder bezwaar. Het College oordeelde echter dat de onderneming zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van haar aanvraag en dat zij op de hoogte had moeten zijn van de geldende aanvraagtermijnen. De minister had de aanvraagtermijn bekendgemaakt en de onderneming had zich kunnen aanmelden voor een e-mailservice om op de hoogte te blijven van wijzigingen.
Het College concludeerde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen en dat er geen grond was voor het oordeel dat het vasthouden aan de aanvraagtermijn in dit geval onevenredig of onrechtmatig was. Het beroep van de onderneming werd ongegrond verklaard, en de minister was niet verplicht om proceskosten te vergoeden.