ECLI:NL:CBB:2024:197
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag voor isolatiemateriaal op basis van isolatiewaarde
In deze zaak heeft [naam] een subsidieaanvraag ingediend voor het aanbrengen van gevel-, vloer- en dakisolatie in zijn woning. De minister voor Klimaat en Energie heeft deze aanvraag afgewezen op 9 november 2022, omdat de isolatiewaarde van het isolatiemateriaal niet voldeed aan de vereiste rd-waarde van 3,5 m2K/W. Dit besluit werd bevestigd in het bestreden besluit van 14 maart 2023, waarin het bezwaar van [naam] ongegrond werd verklaard. [naam] heeft hiertegen beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, dat op 19 maart 2024 uitspraak deed.
Tijdens de zitting op 13 februari 2024 heeft [naam] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de leeftijd van zijn woning, die bijna honderd jaar oud is, een beperking vormt voor het behalen van de vereiste isolatiewaarde. Hij stelde dat de woning niet als monument is aangemerkt, waardoor de verlaagde rd-waarde voor monumenten niet van toepassing is. Het College heeft overwogen dat de minister geen rekening kon houden met de bouwkundige beperkingen van de woning, aangezien de regelgeving geen uitzonderingen biedt voor woningen zonder monumentenstatus.
Het College heeft geoordeeld dat de minister de subsidieaanvraag terecht heeft afgewezen, omdat de isolatiewaarde van het toegepaste isolatiemateriaal niet voldeed aan de eisen. De afwijzing van de subsidie voor gevel- en vloerisolatie heeft ook geleid tot de afwijzing van de subsidie voor dakisolatie, aangezien er geen sprake was van twee of meer isolatiemaatregelen. Het beroep van [naam] is ongegrond verklaard, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.