Bijlage
Artikel 2
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
[…]
b) „bedrijf”: een inrichting, constructie of — in het geval van een openluchtfokkerij — plaats waar dieren worden gehouden, gefokt of gehanteerd;
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 7.11. Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken (…).
Artikel 8:1Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Artikel 8:31. Geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit:a. inhoudende een algemeen verbind voorschrift […]
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, zoals deze wet luidde tot 21 april 2021.
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: […]
houder: eigenaar, houder of hoeder; […]
2. Voor de toepassing van het bij of krachtens artikel 96a bepaalde wordt verstaan onder bedrijf: bedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Meststoffenwet.
Artikel 91b
Onder de naam diergezondheidsheffing worden heffingen geheven ter bestrijding van de kosten:
a. bedoeld in de artikelen 83 en 88, vijfde lid, voor zover die kosten noodzakelijk zijn met het oog op de bestrijding van op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke ziekten bij diersoorten die bij of krachtens de artikelen 91c en 91d zijn aangewezen, dan wel met het oog op het weren van de op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke dierziekten of van andere dierziekten;
1. De diergezondheidsheffing wordt geheven ter zake van het houden in de uitoefening van een bedrijf van:
Artikel 91e
De diergezondheidsheffing wordt geheven:
voor het houden van dieren in de uitoefening van een bedrijf: van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die, of het samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat, een bedrijf voert waar de dieren gehouden worden;
voor het houden van dieren anders dan in de uitoefening van een bedrijf: van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die, of het samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat de dieren houdt.
De diergezondheidsheffing voor het houden van dieren wordt geheven naar het aantal dieren van een diersoort of diercategorie dat in een kalenderjaar wordt gehouden.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor de berekeningswijze van het aantal dieren, bedoeld in het eerste lid, welke regels per diersoort of diercategorie kunnen verschillen.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop het aantal in een kalenderjaar gehouden dieren van een bepaalde diersoort of diercategorie wordt bepaald, indien voor die diersoort of diercategorie in onvoldoende mate gegevens over het aantal gehouden dieren in een kalenderjaar voorhanden zijn om dat aantal op die basis met voldoende zekerheid te kunnen berekenen.
De tarieven voor de diergezondheidsheffing worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld.
De in het eerste lid bedoelde tarieven worden per kalenderjaar vastgesteld.
De bekendmaking van de tarieven geschiedt uiterlijk 31 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de tarieven worden vastgesteld door publicatie van de in het eerste lid bedoelde maatregel in het Staatsblad.
1. De diergezondheidsheffing wordt door Onze Minister per kalenderjaar geheven.
Besluit diergezondheidsheffing
1. Het aantal in een kalenderjaar gehouden varkens wordt bepaald op basis van het aantal dieren dat in het kalenderjaar uit de stal is afgevoerd.
Artikel 11
Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens bedraagt € 0,1967 per varken.
Regeling identificatie en registratie van dieren
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
bedrijf:op één locatie op het Nederlands grondgebied gelegen: […]
bedrijf als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van richtlijn 2008/71/EG, voor zover dit begrip betrekking heeft op varkens, of
De houder van dieren, met uitzondering van de houder van paardachtigen, meldt zich binnen 3 werkdagen te rekenen vanaf de dag na de dag waarop hij dieren is gaan houden aan bij de minister.
De aanmelding, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.
Bij de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, verstrekt de houder de volgende gegevens:
a. naam, adres en woonplaats van de houder;
b. voor zover de houder een natuurlijke persoon is, de geboortedatum en het geslacht van de houder;
c. voor zover de houder een rechtspersoon betreft, de datum van oprichting en het inschrijfnummer van de houder bij de Kamer van Koophandel;
d. adres van het bedrijf waar de dieren worden gehouden;
e. de gehouden diersoorten;
f. voor zover de houder varkens houdt, de gegevens, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a en d, van beschikking 2000/678/EG.
Artikel 4
1. Van iedere wijziging van de gegevens, bedoeld in artikel 2, derde lid, doet de houder binnen 30 dagen nadat deze wijziging zich heeft voorgedaan opgave onder vermelding van het UBN van het betrokken bedrijf.
[…]
De houder meldt de aan- en afvoer van varkens op, onderscheidenlijk van zijn bedrijf en de afvoer van dode varkens van zijn bedrijf binnen twee werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis heeft plaatsgevonden, aan de minister.
De melding bevat de volgende gegevens:
a. het UBN van het betrokken bedrijf;
b. het UBN van het bedrijf van herkomst of van het bedrijf van bestemming van de varkens;
c. in voorkomend geval land van herkomst of land van bestemming;
d. indien het de aanvoer van varkens van buiten Nederland of de afvoer van varkens naar buiten Nederland betreft, het nummer van het gezondheidscertificaat;
e. het aantal en het soort varkens;
f. de datum, en
g. het kenteken van elke vervoerseenheid.
3. De houder doet de melding, bedoeld in het eerste lid, in een databank die op grond van artikel 38hh, eerste lid, door de minister is aangewezen als databank voor de melding van de gegevens als bedoeld in het tweede lid.
4. Het derde lid is tevens van toepassing op een melding die niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, is gedaan.
5. Indien de houder de melding, bedoeld in het eerste lid, heeft nagelaten of bij de melding onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, kan hierin op kosten van de nalatige houder door de minister worden voorzien.
6. Indien de minister meerdere databanken aanwijst, volstaat melding bij een van de databanken.
7. Indien de minister geen databank heeft aangewezen, meldt de houder de gegevens, bedoeld in het tweede lid, bij de minister met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.
8. Indien blijkt dat gegevens als bedoeld in het tweede lid, niet juist of volledig zijn, verstrekt de houder de gecorrigeerde gegevens.
9. De houder registreert de gecorrigeerde gegevens, bedoeld in het achtste lid, binnen twee werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag dat de houder op de hoogte is gesteld van de onjuistheid of onvolledigheid van de gegevens of de onjuistheid of onvolledigheid heeft vastgesteld in het geval hij hiervan niet op de hoogte is gesteld.
Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s
Artikel 29b Aanwijzing A-bedrijf
De minister wijst op aanvraag een varkenshouderijbedrijf aan als een A-bedrijf, indien het bedrijf ten genoegen van de minister aantoont te voldoen aan de in het tweede lid gestelde voorwaarden.
Een A-bedrijf voldoet aan de volgende voorwaarden:
a. vrouwelijke varkens worden gehouden voor het produceren van biggen;
b. indien het bedrijf beschikt over een toevoegstal, voldoen inrichting en gebruik aan de in bijlage 24 opgenomen eisen;
c. een dierenarts neemt eenmaal per maand monsters van de aanwezige varkens overeenkomstig de procedure van bijlage 25 ten behoeve van serologisch onderzoek door een erkend laboratorium als bedoeld in artikel 2 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria als het gaat om de ziekte van Aujeszky en door Wageningen Bioveterinary Research als het gaat om klassieke varkenspest;
d. op het bedrijf is een douche aanwezig, die is gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de ingang van het varkenshouderijbedrijf, waarvan bezoekers van het varkenshouderijbedrijf voorafgaand aan het betreden van de stallen gebruik maken;
e. het bedrijf is voorzien van een erfafscheiding waardoor het betreden van het varkenshouderijbedrijf zonder de medewerking van de varkenshouder niet mogelijk is;
f. op het bedrijf is een voorziening voor reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen aanwezig.
3. De varkenshouder stelt de uitslag van het serologisch onderzoek beschikbaar aan de minister waaruit moet blijken dat geen varkens zijn aangetroffen waarvan het bloed antilichamen tegen klassieke varkenspest of gB-antilichamen tegen de ziekte van Aujeszky bevat.
Artikel 29c Aanwijzing B-bedrijf
De minister wijst op aanvraag een varkenshouderijbedrijf aan als een B-bedrijf, indien op het varkenshouderijbedrijf vrouwelijke varkens worden gehouden voor het produceren van biggen.
Artikel 29d Aanwijzing C-bedrijf
De minister wijst op aanvraag een varkenshouderijbedrijf aan als een C-bedrijf, indien het bedrijf biggen opfokt tot geslachtsrijpe varkens en ten genoegen van de minister aantoont te voldoen aan de in artikel 29b, tweede lid, onderdelen c tot en met f en derde lid, gestelde voorwaarden.
Artikel 29e Aanwijzing E-bedrijf
De minister wijst op aanvraag een varkenshouderijbedrijf aan als een E-bedrijf, indien het bedrijf speenbiggen houdt, uitsluitend afkomstig van één A-bedrijf waarmee een vaste relatie is aangegaan en het bedrijf ten genoegen aantoont te voldoen aan de in artikel 29b, tweede lid, onderdelen c tot en met f en derde lid, gestelde voorwaarden.
Artikel 29f Aanwijzing F-bedrijf
De minister wijst op aanvraag een varkenshouderijbedrijf aan als een F-bedrijf, indien het bedrijf speenbiggen houdt, uitsluitend afkomstig van één B-bedrijf waarmee een vaste relatie is aangegaan.
Artikel 29h Bedrijven met een D-status
Een varkenshouderijbedrijf of een locatie waar 5 of meer varkens worden gehouden waarvoor geen aanvraag voor een status bij de minister is ingediend, heeft de status D-bedrijf.
Beleidsregel correctiekorting diergezondheidsheffing varkenshouders 2018
Artikel 2
Op de diergezondheidsheffing die over 2018 is geheven van een varkenshouder, wordt een bedrag in mindering gebracht als deze aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:
a. de heffing heeft betrekking op het houden van biggen op een A- of een B-bedrijf die in 2018 zijn afgevoerd naar een E- of F-bedrijf;
b. de biggen, bedoeld in onderdeel a, zijn in 2018 afgevoerd van het E- of F-bedrijf;
c. de varkenshouder is rechthebbende van het desbetreffende A- en E-bedrijf, dan wel het desbetreffende B- en F-bedrijf als bedoeld in de onderdelen a en b.
Artikel 3
Het bedrag, bedoeld in artikel 2, wordt bepaald door het aantal dieren, bedoeld in de volgende onderdelen, te vermenigvuldigen met het volgende correctietarief:
€ 0,1967 per big die is afgevoerd van een A-bedrijf naar een E-bedrijf;
€ 0,1967 per big die is afgevoerd van een B-bedrijf naar een F-bedrijf.