Bijlage
Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013
Artikel 24, tweede lid
Tenzij in geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden is het aantal toegewezen betalingsrechten per landbouwer in 2018 gelijk aan het aantal subsidiabele hectaren dat de betrokken landbouwer overeenkomstig artikel 72, lid 1, eerste alinea, onder a) van Verordening (EU) nr. 1306/2013 in zijn steunaanvraag aangeeft voor 2018 en waarover hij beschikt op een door de
lidstaat vastgestelde datum. Die datum valt niet later dan de in de betrokken lidstaat vastgestelde datum voor de wijziging van zo'n steunaanvraag.
Artikel 32, eerste en tweede lid
1. De steun in het kader van de basisbetalingsregeling wordt aan landbouwers verleend na activering, door middel van een aangifte overeenkomstig artikel 33, lid 1, van een betalingsrecht per subsidiabele hectare in de lidstaat waar het is toegewezen. Elk geactiveerd betalingsrecht geeft recht op de jaarlijkse betaling van het in het kader van dat betalingsrecht vastgestelde bedrag, zulks onverminderd de toepassing van de financiële discipline, de verlaging van betalingen overeenkomstig artikel 11 en van de lineaire verlagingen overeenkomstig artikel 7, artikel 51, lid 2,en artikel 65, lid 2, onder c), van deze verordening, alsmede de toepassing van artikel 63 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
2. In deze titel wordt onder "subsidiabele hectare" verstaan:
A ieder landbouwareaal van het bedrijf, met inbegrip van areaal dat op 30 juni 2003 niet in goede landbouwconditie verkeerde in de lidstaten die op 1 mei 2004 tot de Unie zijn toegetreden en bij die toetreding ervoor hebben gekozen de regeling inzake een enkele areaalbetaling toe te passen, dat wordt gebruikt voor een landbouwactiviteit of dat, indien het areaal ook voor niet landbouwactiviteiten
wordt gebruikt, overwegend voor landbouwactiviteiten wordt gebruikt; [..]
1. Met het oog op de activering van de betalingsrechten als bedoeld in artikel 32, lid 1, geeft de landbouwer aan welke percelen overeenstemmen met de aan een betalingsrecht gebonden subsidiabele hectaren. Deze aangegeven percelen staan ter beschikking van de landbouwer op een door de lidstaat vastgestelde datum, die echter niet valt na de in die lidstaat vastgestelde datum voor wijziging van de
steunaanvraag als bedoeld in de artikel 72, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013, tenzij er sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden.
Gedelegeerde verordening EU) Nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad
Artikel 2, aanhef en onder 22, 23 en 25
1. In het kader van het in artikel 67, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde geïntegreerd systeem zijn de definities in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en in artikel 67, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van toepassing. Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing:
(22) „gebruik": voor areaal: het gebruik van het areaal in termen van het type gewas als bedoeld in artikel 44, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, het type blijvend grasland als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder h), van die verordening, blijvend weiland als bedoeld in artikel 45, lid 2, onder a), van die verordening of andere graslandarealen dan blijvend grasland of blijvend weiland,
of bodembedekker of het ontbreken van een gewas;
(23) „geconstateerd areaal": a) bij areaalgebonden steunregelingen: het areaal waarvoor is voldaan aan alle subsidiabiliteitscriteria of andere verplichtingen die verband houden met de voorwaarden voor de verlening van de steun, ongeacht het aantal betalingsrechten waarover de begunstigde beschikt, (... )
(25) „referentieperceel": een geografisch begrensd areaal met een in het systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond als bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 geregistreerde unieke identificatie;
1. Met het oog op de toepassing van de basisbetalingsregeling en de regeling inzake een enkele areaalbetaling als bedoeld in titel III, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, wordt de kwaliteit van het systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen jaarlijks door de lidstaten beoordeeld. Deze beoordeling behelst twee conformiteitsklassen.
In het kader van de eerste conformiteitsklasse wordt de kwaliteit van het systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen getoetst aan de hand van de volgende elementen:
In het kader van de tweede conformiteitsklasse worden eventuele tekortkomingen in het systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen aan het licht gebracht aan de hand van de volgende elementen:
a. a) de categorisatie van referentiepercelen hetzij met een subsidiabel maximumareaal waarin niet-subsidiabele arealen zijn meegerekend of waarin geen landbouwareaal is meegerekend, hetzij met ernstige onvolkomenheden;
b) de verhouding tussen het aangegeven areaal en het subsidiabele maximumareaal binnen de referentiepercelen;
c) het percentage referentiepercelen die in de loop der jaren zijn gewijzigd. Indien de resultaten van de kwaliteitsbeoordeling tekortkomingen in het systeem aan het licht brengen, nemen de betrokken lidstaten adequate corrigerende maatregelen.
2. De lidstaten verrichten de in lid 1 bedoelde beoordeling op basis van een door de Commissie te trekken en aan te leveren steekproef uit de referentiepercelen. Zij maken gebruik van gegevens aan de hand waarvan een beoordeling van de feitelijke situatie mogelijk wordt.
3. Uiterlijk op 31 januari na het kalenderjaar in kwestie wordt aan de Commissie een beoordelingsverslag toegezonden met, in voorkomend geval, vermelding van de corrigerende maatregelen en het tijdschema voor de tenuitvoerlegging van deze maatregelen.
6. Onverminderd administratieve sancties overeenkomstig artikel 19 geldt voor steunaanvragen en/of betalingsaanvragen in het kader van areaalgebonden steunregelingen en/of bijstandsmaatregelen dat, indien het aangegeven areaal groter is dan het voor een in artikel 17, lid 1, bedoelde gewasgroep
geconstateerde areaal, de steun wordt berekend op basis van het voor die gewasgroep geconstateerde areaal. Onverminderd artikel 60 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 geldt echter dat, indien het verschil tussen het totale geconstateerde areaal en het totale areaal dat in het kader van de bij de titels III, IV en V van Verordening (EU) nr. 1307/2013 ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steun ter betaling is aangegeven, of het totale areaal dat in het kader van een areaalgebonden bijstandsmaatregel ter betaling is aangegeven, niet meer dan 0,1 ha bedraagt, het geconstateerde areaal wordt gelijkgesteld aan het aangegeven areaal. In deze berekening wordt alleen uitgegaan van te hoge aangiften van arealen op het niveau van een in artikel 17, lid 1, bedoelde gewasgroep. Het bepaalde in de tweede alinea geldt niet wanneer het bedoelde verschil meer dan 20 % van het totale ter betaling aangegeven areaal uitmaakt.
Artikel 19bis, tweede en derde lid
2. Als in het kader van lid 1 nog geen administratieve sanctie wegens een te hoge areaalaangifte voor de betrokken steunregeling of bijstandsmaatregel is opgelegd aan de begunstigde, wordt de in dat lid bedoelde administratieve sanctie met 50 % verminderd indien het verschil tussen het aangegeven areaal en het geconstateerde areaal niet groter is dan 10 % van het geconstateerde areaal.
3. Begunstigden wier administratieve sanctie overeenkomstig lid 2 is verminderd en aan wie voor de betrokken steunregeling of bijstandsmaatregel een andere, in het onderhavige artikel of in artikel 21 bedoelde administratieve sanctie moet worden opgelegd voor het volgende aanvraagjaar, betalen de volledige administratieve sanctie voor dat volgende aanvraagjaar en betalen het bedrag waarmee de overeenkomstig lid 1 berekende administratieve sanctie is verlaagd overeenkomstig lid 2.
Verordening (EU) nr. 809/2014
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europese Parlement en de Raad
1. Indien na de toewijzing van betalingsrechten aan de begunstigden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1307/2013 blijkt dat het aantal toegewezen betalingsrechten te hoog was, vervalt het aantal te veel toegewezen betalingsrechten aan de in artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1307/2013
bedoelde nationale reserve of regionale reserves. Wanneer de in de eerste alinea bedoelde fout door de bevoegde autoriteit of door een andere autoriteit is gemaakt en de fout niet redelijkerwijs door de
begunstigde had kunnen worden ontdekt, wordt de waarde van de resterende betalingsrechten welke aan die begunstigde zijn toegewezen, dienovereenkomstig aangepast.
Wanneer de begunstigde aan wie te veel betalingsrechten zijn toegekend inmiddels betalingsrechten aan andere begunstigden heeft overgedragen, geldt de in de eerste alinea bedoelde verplichting ook voor overnemers naar evenredigheid van het aantal betalingsrechten dat aan hen is overgedragen, indien de begunstigde aan wie de betalingsrechten aanvankelijk waren toegewezen niet over voldoende betalingsrechten beschikt om het aantal onterecht toegewezen betalingsrechten te compenseren.