Bijlage
Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013
Artikel 43, tweede en negende lid
2. De in lid 1 bedoelde klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken houden de volgende in:
a. a) gewasdiversificatie;
b) het in stand houden van bestaand blijvend grasland; en
c) de aanwezigheid van een ecologisch aandachtsgebied op hun landbouwareaal.
9. Onverminderd de leden 10 en 11 van dit artikel en onverminderd de toepassing van de financiële discipline, van de lineaire verlagingen overeenkomstig artikel 7 van deze verordening en van artikel 63 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, kennen de lidstaten de in dit hoofdstuk bedoelde betaling toe aan landbouwers die van de in lid 1 genoemde praktijken de voor hen relevante praktijken in acht
nemen, en in de mate dat die landbouwers voldoen aan de artikelen 44, 45 en 46 van deze verordening.
Deze betaling wordt toegekend in de vorm van een jaarlijkse betaling per subsidiabele hectare die overeenkomstig artikel 33, lid 1, of artikel 36, lid 2, is aangegeven, en wordt jaarlijks berekend door het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 47 te delen door het totale aantal subsidiabele hectaren dat overeenkomstig artikel 33, lid 1, of artikel 36, lid 2, in de betrokken lidstaat of regio is aangegeven. In afwijking van de tweede alinea kunnen de lidstaten die hebben besloten artikel 25, lid 2, toe te passen, besluiten de in dat lid bedoelde betaling toe te kennen als een percentage van de totale waarde van de betalingsrechten die de landbouwer overeenkomstig artikel 33, lid 1, voor elk betrokken jaar heeft geactiveerd. Voor ieder jaar en iedere lidstaat of regio wordt dat percentage berekend door het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 47 te delen door de totale waarde van alle betalingsrechten die overeenkomstig artikel 33, lid 1, in de lidstaat of regio zijn geactiveerd.
Artikel 46, eerste, tweede en derde lid
artikel 46
1. Indien het bouwland van een bedrijf meer dan 15 hectare beslaat, zorgen de landbouwers ervoor dat vanaf 1 januari 2015 een areaal dat ten minste 5% vertegenwoordigt van het bouwland van het bedrijf dat de landbouwer overeenkomstig artikel 72, lid 1, eerste alinea, onder a), van Verordening (EU) nr.
1306/2013 heeft aangegeven en, voor zover die gebieden als ecologisch aandachtsgebied worden beschouwd door de lidstaat overeenkomstig lid 2 van dit artikel, waaronder de onder c), d), g), h), k) en 1) van dat lid bedoelde gebieden, ecologisch aandachtsgebied is. Het in de eerste alinea van dit lid bedoelde percentage wordt verhoogd van 5 % tot 7 % onder voorbehoud van een wetgevingshandeling van het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 43, lid 2 VWEU.
Uiterlijk op 31 maart 2017 legt de Commissie een evaluatieverslag voor over de uitvoering van de eerste alinea van dit lid, in voorkomend geval vergezeld van een voorstel voor een wetgevingshandeling als bedoeld in de tweede alinea.
2. De lidstaten beslissen uiterlijk op 1 augustus 2014 dat een of meer van de volgende gebieden als ecologisch aandachtsgebied moet worden beschouwd: [..]
i. i) arealen met vanggewassen, of door het planten en kiemen van zaden ontstaan plantendek, waarop de wegingsfactoren van lid 3 van dit artikel van toepassing zijn;
Gedelegeerde verordening EU) Nr. 639/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad
9. Onder de arealen met vanggewassen en groenbedekking vallen tevens de arealen die zijn aangelegd krachtens de eisen in het kader van RBE 1 als bedoeld in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1306/2013, alsmede andere arealen met vanggewassen of groenbedekking, op voorwaarde dat deze zijn aangelegd door een mengsel van gewassoorten te zaaien of door onder het hoofdgewas gras te zaaien. De lidstaten stellen de lijst van te gebruiken mengsels van gewassoorten en de periode voor de inzaai van de vanggewassen of de groenbedekking op en kunnen aanvullende voorwaarden vaststellen voor met name de productiemethoden. De door de lidstaten vast te stellen periode moet uiterlijk op 1 oktober verstrijken.
Gedelegeerde verordening EU) Nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad
1. Het ecologische aandachtsgebied dat overeenkomstig artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 vereist is (hierna „het vereiste ecologische aandachtsgebied" genoemd), wordt berekend op basis van het totale geconstateerde areaal bouwland, dat ook de in artikel 46, lid 2, eerste alinea,
onder c), d), g) en h), van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde geconstateerde gebieden omvat indien zulks uit hoofde van artikel 46, lid 2, van die verordening van toepassing is.
2. Indien het vereiste ecologische aandachtsgebied, rekening houdend met de weging van ecologische aandachtsgebieden waarin artikel 46, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voorziet, groter is dan het geconstateerde ecologische aandachtsgebied, wordt het areaal op basis waarvan de
vergroeningsbetaling overeenkomstig artikel 23 van de onderhavige verordening wordt berekend, verlaagd met tienmaal het niet- gevonden ecologische aandachtsgebied. Voor de toepassing van de eerste alinea mag het geconstateerde ecologische aandachtsgebied niet groter zijn dan het aandeel van de aangegeven ecologische aandachtsgebieden in het totale aangegeven bouwlandareaal.
Uitvoeringsregeling Rechtstreekse betalingen GLB
Artikel 2.13
De betaling voor de klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken geschiedt overeenkomstig artikel 43, negende lid, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013.
Artikel 2.17, eerste lid, onder d
1. Als ecologisch aandachtsgebied als bedoeld in artikel 46, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 wordt beschouwd: [..]
d. areaal, anders dan het areaal waarop artikel 45, negende lid, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 639/2014 van toepassing is, waarop combinaties van vanggewassen worden geteeld als bedoeld in bijlage 2, onder de voorwaarden die per categorie voor de desbetreffende soorten in deze bijlage zijn vermeld.
Bijlage 2. bij artikel 2.17, eerste lid, onderdeel d
1.De landbouwer gebruikt ten minste 75% van de in de Aanbevelende Rassenlijst voor landbouwgewassen, CSAR, aanbevolen hoeveelheid zaaizaad, of draagt zorg voor een zichtbare bedekking met het vanggewas.
2.Vanggewassen worden vóór 16 oktober van het jaar van aanvraag gezaaid.
3. De landbouwer meldt de datum van inzaai van vanggewassen uit categorie 1 en 2 uiterlijk op de dag van inzaai bij de minister door middel van een daartoe door de minister beschikbaar gesteld middel.
4. Vanggewassen uit categorie 1 en 2 zijn na de oogst van het hoofdgewas tenminste 8 weken op het perceel aanwezig. Voor vanggewassen uit categorie 3 geldt dat ze na de oogst van het hoofdgewas tenminste 8 weken op het perceel aanwezig zijn of tot de inzaai van een ander hoofdgewas indien dit binnen 8 weken wordt ingezaaid.
5. De teelt van vanggewassen vindt uitsluitend plaats na de teelt en de oogst van het hoofdgewas en na 15 juli, met uitzondering van de teelt van vanggewassen uit categorie 2.
6. Een combinatie van vanggewassen bestaat uit een zadenmengsel van ten minste twee soorten.
7.Elke in het zadenmengsel, bedoeld in categorie 2, aanwezige soort vertegenwoordigt tenminste een aandeel van 3% in het totale gewicht van het zadenmengsel.
8. De landbouwer bewaart aankoopbewijzen en etiketten van het gebruikte zaaizaad(mengsel) gedurende 5 jaar in zijn administratie. [..]
14. Hybride soorten vanggewassen die bestaan uit een kruising van de in de lijst
met vanggewassen genoemde soorten uit Categorie 1 of een kruising van de in de
lijst met vanggewassen genoemde soorten uit Categorie 2 worden geacht deel uit
te maken van de opsomming in de respectievelijke lijsten.
Bijlage 2, categorie 2
Vanggewassen ten behoeve van de bestrijding van aaltjes
Lijst met vanggewassen die in combinatie met een of meer andere vanggewassen als zadenmengsel ter bestrijding van aaltjes (
nematoden) kunnen worden geteeld:
Raketblad
Solanum sisymbriifolium
Zwaardherik
Eruca sativa
Afrikaantje (laag)
Tagetes patula
Afrikaantje (hoog)
Tagetes erecta
Japanse haver
Avena strigosa