ECLI:NL:CBB:2024:124
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 en de vereisten voor omzetverlies
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 februari 2024, is het beroep van een onderneming tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken en Klimaat aan de orde. De onderneming had een aanvraag ingediend voor subsidie op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De minister had echter besloten om de subsidie vast te stellen op € 0,- omdat het omzetverlies van de onderneming in de subsidieperiode (Q2 van 2021) ten opzichte van de referentieperiode (Q2 van 2019) 29,6% bedroeg, wat niet voldeed aan de eis van minimaal 30% omzetverlies. De onderneming betoogde dat het omzetverlies net iets minder dan 30% was en dat de minister daarom een uitzondering had moeten maken. Het College oordeelde echter dat de minister in zijn beslissing niet onterecht had gehandeld. De eis van minimaal 30% omzetverlies is duidelijk geformuleerd in de regeling en de omstandigheid dat het omzetverlies net onder deze grens ligt, rechtvaardigt geen uitzondering. Het College verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de minister om het betaalde voorschot terug te vorderen.