ECLI:NL:CBB:2024:122

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
22/2202
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake subsidie TVL-regeling en OVK-subsidie voor COVID-19

Op 1 februari 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2202. De onderneming, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.M.G.C. Mulder, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat, dat op 12 augustus 2022 was genomen. Dit besluit betrof de afwijzing van een aanvraag voor subsidie op grond van de TVL-regeling voor het derde kwartaal van 2021. De afwijzing was gebaseerd op het overschrijden van het staatssteunplafond.

De onderneming erkende dat zij geen recht had op de TVL-subsidie voor het derde kwartaal van 2021, maar stelde dat zij recht had op een aanvullende subsidie op basis van de OVK-regeling. De aanvraagtermijn voor deze OVK-subsidie was echter verstreken. Tijdens de zitting werd duidelijk dat het College alleen kon oordelen over het TVL-besluit en niet over de mogelijkheid om een aanvraag voor OVK-subsidie in te dienen.

Het College concludeerde dat er geen procesbelang was, omdat de onderneming met deze procedure niet kon bereiken dat zij alsnog een aanvraag voor OVK-subsidie kon indienen. De mogelijkheid om een (pro forma) aanvraag in te dienen bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werd besproken, maar dit viel buiten de reikwijdte van de huidige procedure. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/2202
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van 1 februari 2024
Rechters: mr. M. van Duuren, mr. H. van den Heuvel en mr. M.P. Glerum
Griffier: mr. L.N. Foppen

Partijen

[naam] B.V., te [plaats] , waarvoor aanwezig is haar gemachtigde mr. M.M.G.C. Mulder (de onderneming)
en
de minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigd door mr. H.G.M. Wammes en mr. M.P. Beudeker (de minister).

Beslissing

Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Het College geeft hiervoor de volgende motivering.
2 Het beroep van de onderneming richt zich tegen het besluit van de minister van 12 augustus 2022. Dat besluit heeft de minister genomen in de procedure waarin de aanvraag is afgewezen voor subsidie op grond van de TVL-regeling voor het derde kwartaal van 2021. De reden van de afwijzing is dat bij toewijzing van de aanvraag het staatssteunplafond wordt overschreden.
3 Deze afwijzing op grond van de TVL-regeling klopt volgens de onderneming. Dat heeft zij op zitting bevestigd. De onderneming vindt echter dat zij op grond van de Regeling subsidie financiering ongedekte vaste kosten land- en tuinbouwbedrijven COVID-19, de OVK-regeling, recht heeft op een aanvullende subsidie voor het derde kwartaal van 2021. De aanvraagtermijn voor OVK-subsidie is verstreken. In het beroepschrift en nader toegelicht op de zitting heeft de onderneming verzocht om de minister op te dragen om de OVK-regeling voor dat kwartaal alsnog open te stellen.
4 Het College begrijpt dat het pijnpunt voor de onderneming ligt bij het niet meer kunnen indienen van de OVK-aanvraag. Het College kan daar in deze procedure echter niets mee doen. Het College kan namelijk alleen oordelen over het TVL-besluit waar het beroep tegen gericht is, en dat gaat over de TVL-subsidie voor het derde kwartaal van 2021. Met deze procedure kan de onderneming dus niet bereiken dat zij een aanvraag voor OVK-subsidie kan indienen, die door de minister in behandeling wordt genomen. Dit betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat geen sprake is van procesbelang.
5 Op de zitting is besproken dat er nog wel de mogelijkheid is om een (pro forma) aanvraag voor OVK-subsidie bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in te dienen. D
ie minister zal dan een besluit nemen over de vraag of de aanvraag toch nog inhoudelijk in behandeling wordt genomen, ook al is die te laat ingediend. Op die manier kan de onderneming aan de orde stellen dat zij alsnog een aanvraag voor OVK-subsidie wil doen en waarom ze daar te laat mee is.
6 Het beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
M. van Duuren L.N. Foppen