In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 20 februari 2024, wordt de afwijzing van de aanvraag voor een S&O-verklaring door de minister van Economische Zaken en Klimaat aan Centre for Quantitative Methods CQM B.V. beoordeeld. CQM had een S&O-verklaring aangevraagd voor het project Data Science Software Platform (DSSP) voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022. De aanvraag werd afgewezen omdat de minister van mening was dat CQM niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van speur- en ontwikkelingswerk (S&O) zoals gedefinieerd in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva).
De minister had eerder op 17 januari 2022 de aanvraag afgewezen, maar na bezwaar werd een gedeeltelijke S&O-verklaring verstrekt voor specifieke werkzaamheden. CQM stelde dat alle werkzaamheden S&O waren en dat zij recht had op een S&O-verklaring voor 5700 uur. Het College oordeelde dat de minister terecht had vastgesteld dat de door CQM opgegeven werkzaamheden niet voldeden aan de criteria voor S&O. De minister had voldoende gemotiveerd dat de werkzaamheden niet technisch nieuw waren en dat de informatie die CQM had verstrekt te algemeen was om te kunnen concluderen dat er sprake was van S&O.
Het College benadrukte dat de bewijslast bij CQM lag en dat zij voorafgaand aan de aanvraag voldoende specifieke informatie moest verstrekken. De uitspraak bevestigt dat elke aanvraag afzonderlijk beoordeeld moet worden en dat eerdere goedkeuringen niet automatisch leiden tot goedkeuring van latere aanvragen. Het beroep van CQM tegen de afwijzing van de minister werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.