ECLI:NL:CBB:2023:84

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
21/460 en 21/462
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsbeslissing inzake persoonsgegevens in bestuursrechtelijke procedure over gaswet

In de zaken met de nummers 21/460 en 21/462 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 21 februari 2023 een geheimhoudingsbeslissing genomen op basis van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De appellanten, waaronder de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) en andere partijen, hebben beroep ingesteld tegen een besluit van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) van 25 februari 2021, dat betrekking heeft op de wijziging van tariefstructuren en voorwaarden in de Gaswet. De ACM heeft vertrouwelijke stukken overgelegd, waarin persoonsgegevens zijn opgenomen, en heeft verzocht om beperking van de kennisneming van deze gegevens.

De rechter-commissaris heeft de vertrouwelijke stukken beoordeeld en geconcludeerd dat de belangen van de betrokken partijen en de noodzaak om persoonsgegevens te beschermen zwaarder wegen dan het belang van openbaarmaking. De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat de openbaarmaking van bepaalde gegevens een onevenredig nadeel voor betrokkenen kan opleveren en dat de appellanten niet in hun mogelijkheden worden beperkt om hun standpunten naar voren te brengen. De ACM heeft ook belang bij het kunnen blijven ontvangen van vertrouwelijke informatie voor de uitoefening van haar taken.

De rechter-commissaris heeft de appellanten verzocht om vóór de zitting op 27 februari 2023 schriftelijk aan te geven of zij instemmen met het College dat uitspraak doet op basis van de vertrouwelijke versie van de stukken, voor zover zij deze niet kennen. De beslissing om de kennisneming van de stukken te beperken is gerechtvaardigd, en de rechter-commissaris heeft de belangen zorgvuldig afgewogen.

Uitspraak

beslissing
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummers: 21/460 en 21/462
beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zaken tussen

1.de Vereniging voor Energie, Milieu en Water, te Woerden (VEMW),

(gemachtigde: mr. M.R. het Lam),

2.[naam 1] , te [plaats 1] ,

[naam 2] ,te [plaats 1] ,
[naam 3] ,te [plaats 2] ,
[naam 4] ,te [plaats 3] en
[naam 5], te [plaats 4] , ( [naam 1] en anderen)
(gemachtigde: mr. M.C. de Jong),
appellanten
en
de Autoriteit Consument en Markt, verweerder (ACM).
Procesverloop
Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de ACM van 25 februari 2021 tot wijziging van de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in artikel 12a van de Gaswet betreffende de verdeling van de verwijderingskosten van een gasaansluiting.
De ACM heeft in beide zaken bij brief van 30 juni 2021 de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van bepaalde, door de ACM gemarkeerde, gegevens in deze stukken.
Het betreft de volgende stukken:
- 3 Brief van 19 juli 2019;
- 6 Brief van 23 september 2019;
- 15 Brief van 28 december 2020.
Het beroep op vertrouwelijke kennisneming ziet uitsluitend op delen van deze stukken die persoonsgegevens bevatten en niet op de (overige) inhoud daarvan.
Appellanten zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op de mededeling van de ACM.
In de brief van 9 februari 2023 hebben [naam 1] en anderen een reactie toegezonden.
VEMW heeft niet gereageerd.
Overwegingen
1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Met toepassing van artikel 8:12 van de Awb heeft het College een rechter-commissaris opgedragen deze beslissing te nemen.
2. Deze door de rechter-commissaris te nemen beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daar staat tegenover dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden.
3. De rechter-commissaris heeft kennisgenomen van de door de ACM als vertrouwelijk ingediende stukken 3, 6 en 15, de daarbij gegeven motivering en de reactie daarop van appellanten. De rechter-commissaris is van oordeel dat de door de ACM aangevoerde gronden in dit geval voldoende gewichtige redenen bevatten om de door haar verzochte beperking van de kennisneming gerechtvaardigd te achten en overweegt daartoe het volgende.
4. De stukken waarop het verzoek ziet bevatten persoonsgegevens. Deze gegevens betreffen hoofdzakelijk namen van diverse niet bij deze procedure betrokken personen. Daarnaast bevatten de stukken het adres, e-mail en telefoonnummer van een persoon die wel is betrokken bij deze procedure. De betrokken belangen afwegend, dient de vertrouwelijkheid van deze gegevens in dit geval te worden geëerbiedigd, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor betrokkenen zal kunnen leiden alsmede een inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer tot gevolg zal kunnen hebben, terwijl appellanten door de beperkte kennisneming niet worden beperkt in hun mogelijkheden om hun standpunten adequaat naar voren te brengen. De rechter-commissaris heeft verder meegewogen het belang van de ACM ook in de toekomst de informatie aangeleverd te krijgen die zij voor een goede uitoefening van haar taken nodig heeft.
5. De rechter-commissaris heeft bij deze beoordeling de reactie van [naam 1] en anderen op het verzoek van de ACM om beperking van de kennisneming betrokken. De rechter-commissaris merkt over de vragen die [naam 1] en anderen daarin opwerpen nog op dat in het dossier waarover zij beschikken is te zien om welke stukken (3, 6 en 15) en passages het gaat. Omdat in die stukken alleen de vertrouwelijk gehouden persoonsgegevens zijn weggelakt, blijft een leesbaar document over. Deze uitspraak bevat het oordeel van de rechter-commissaris over het verzoek van ACM. Zij acht de beperking gerechtvaardigd, zoals onder 4 is toegelicht.
6. Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent. Appellanten worden verzocht om vóór de zitting op 27 februari 2023 schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken 3, 6 en 15, voor zover zij deze stukken niet kennen, uitspraak doet op het beroep.
Beslissing
De rechter-commissaris:
- beslist dat beperking van de kennisneming van de stukken 3, 6 en 15 gerechtvaardigd is;
- verzoekt appellanten om vóór 27 februari 2023 schriftelijk aan het College kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken 3, 6 en 15 uitspraak doet op het beroep, voor zover zij deze stukken niet kennen.
Aldus genomen door mr. D. Brugman, in tegenwoordigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen als griffier, op .
w.g. D. Brugman w.g. Y.R. Boonstra-van Herwijnen