ECLI:NL:CBB:2023:83
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid bezwaar subsidie COVID-19 door te late indiening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen V.O.F. [naam 1] en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van [naam 1] tegen het besluit van de minister om de subsidie voor het vierde kwartaal van 2020, verleend op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL), in te trekken. De minister had op 20 juni 2021 het intrekkingsbesluit genomen en het betaalde voorschot teruggevorderd. Het bezwaar van [naam 1] werd op 3 januari 2022 niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend.
Tijdens de zitting op 23 januari 2023 heeft [naam 1] aangevoerd dat zij de intrekkingsbeschikking niet per post heeft ontvangen, maar enkel via een notificatiemail naar een verouderd e-mailadres. Het College heeft vastgesteld dat [naam 1] bewust had gekozen voor digitale communicatie en dat de minister de regels voor digitale bekendmaking correct had gevolgd. Het College oordeelde dat [naam 1] zelf verantwoordelijk was voor het tijdig controleren van de digitale correspondentie en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten.
Uiteindelijk heeft het College het beroep ongegrond verklaard, waardoor de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van [naam 1] in stand bleef. De minister was niet verplicht om proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheid van aanvragers om hun digitale correspondentie goed in de gaten te houden.