ECLI:NL:CBB:2023:79

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
22/897
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid bezwaar subsidie COVID-19 door termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen de minister van Economische Zaken en Klimaat en [naam 1] betreffende de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een subsidie voor vaste lasten in het kader van de COVID-19-regeling. De minister had op 21 december 2021 het vaststellingsbesluit genomen, waarbij de subsidie voor het eerste kwartaal van 2021 op € 0,- was vastgesteld en het betaalde voorschot werd teruggevorderd. Op 6 mei 2022 verklaarde de minister het bezwaar van [naam 1] niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend.

Tijdens de zitting op 23 januari 2023 heeft [naam 1] aangevoerd dat hij het bestreden besluit niet tijdig in de digitale omgeving kon vinden, wat hem ervan weerhield om binnen de termijn bezwaar te maken. Het College heeft echter vastgesteld dat de minister het besluit volgens de geldende regels digitaal heeft bekendgemaakt en dat [naam 1] uitdrukkelijk toestemming had gegeven voor digitale communicatie. De bezwaartermijn eindigde op 1 februari 2022, terwijl het bezwaarschrift pas op 14 maart 2022 was ontvangen.

Het College oordeelde dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het was de verantwoordelijkheid van [naam 1] om hulp in te schakelen of navraag te doen bij de RVO toen hij het besluit niet kon inzien. Aangezien het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard, kwam het College niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het TVL-besluit. De uitspraak concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/897

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2023 in de zaak tussen

[naam 1] h.o.d.n. [naam 2]( [naam 1] ), te [plaats] ,
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister),

(gemachtigden: E.S.M. Slot en mr. H.G.M. Wammes).

Procesverloop

Bij besluit van 21 december 2021 (het vaststellingsbesluit) heeft de minister de op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) aan [naam 1] verleende subsidie voor het eerste (Q1) van 2021 vastgesteld op € 0,- en het betaalde voorschot teruggevorderd.
Bij besluit van 6 mei 2022 (de beslissing op bezwaar) heeft de minister het bezwaar van [naam 1] niet-ontvankelijk verklaard.
[naam 1] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het College heeft de zaak op 23 januari 2023 op zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen [naam 1] en de gemachtigden van verweerder.

Overwegingen

1. De minister heeft het bezwaar van [naam 1] niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
2. Artikel 6:9, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt in samenhang met artikel 6:7 van de Awb dat een bezwaarschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de bezwaartermijn van zes weken is ontvangen. Artikel 6:11 van de Awb bepaalt dat ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege blijft indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. De termijnoverschrijding is dan verschoonbaar.
3. [naam 1] heeft in beroep aangevoerd dat hij de inhoud van het bestreden besluit in de digitale omgeving van de RVO niet tijdig heeft kunnen inzien. Het is [naam 1] volledig ontgaan dat men in de digitale omgeving via het balkje een kolom heen- en weer kan schuiven, waardoor de kolom waarin het document van de beslissing op bezwaar stond zichtbaar wordt. Dit geldt voor twee aparte kolommen in de digitale omgeving. Alleen als men de kolom naar links heeft geschoven, wordt het rechter gedeelte met de “aanklikbare” vensters zichtbaar. Via deze vensters komt men terecht bij de daadwerkelijke besluiten. De minister stelt dat [naam 1] hulp had moeten vragen, omdat hij digitaal niet onderlegd is. [naam 1] stelt daar echter tegenover dat juist omdat hij niet digitaal onderlegd is, hij het bestreden besluit niet heeft gezien en daarom ook niet wist dat hij binnen zes weken bezwaar moest maken. [naam 1] was in de veronderstelling dat hij schriftelijk op de hoogte gesteld zou worden van het bestreden besluit en de bezwaartermijnen. Doordat [naam 1] de inhoud van het besluit niet heeft kunnen zien, was hij zich ook niet bewust van de urgentie en heeft hij om die reden geen hulp van een derde ingeroepen.
4.1
Het College stelt vast dat de minister het vaststellingsbesluit volgens de daarvoor geldende regels (digitaal) bekend heeft gemaakt. Met zijn aanvraag heeft [naam 1] uitdrukkelijk toestemming gegeven om alleen digitaal bericht te ontvangen over de aanvraag. [naam 1] heeft ook bevestigd dat hij het bestreden besluit in de digitale omgeving heeft zien staan. De bezwaartermijn tegen het vaststellingsbesluit eindigde op 1 februari 2020, terwijl het bezwaarschrift is ontvangen op 14 maart 2021. Het bezwaar is dus te laat ingediend.
4.2
Het College is met de minister van oordeel dat van een verschoonbare termijnoverschrijding in dit geval geen sprake is. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het op de weg van [naam 1] lag om hulp in te schakelen toen het hem niet lukte om het besluit in te zien, dan wel daarover navraag te doen bij RVO. Het is de eigen verantwoordelijkheid van een aanvrager van subsidie om zelf goed in te gaten te houden of er nieuwe berichten zijn en wat de inhoud daarvan is.
5. De conclusie is dat de minister het bezwaar van [naam 1] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat niet is gebleken dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
6. Omdat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard, komt het College niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het TVL-besluit, waarin de minister de aan [naam 1] verleende subsidie heeft vastgesteld op € 0,-.
7. Het beroep is ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
8. De Awb voorziet niet in de mogelijkheid om het verweer van de minister nietontvankelijk te verklaren wegens overschrijding van de indieningstermijn, zoals [naam 1] heeft gevraagd.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van H.L.A. Kleinjans, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken 21 februari 2023.
w.g. D. Brugman w.g. H.L.A. Kleinjans