3.3Op 22 december 2022 hebben toezichthouders van de NVWA, in aanwezigheid van een toezichthoudend dierenarts, een hercontrole uitgevoerd. De bevindingen van deze controle zijn neergelegd in een rapport van bevindingen van 19 januari 2023. Dit rapport van bevindingen vermeldt, voor zover hier van belang, de volgende constateringen:
“In totaal werden door deze toezichthoudend dierenartsen bij 246 honden waarnemingen vastgesteld betreffende het onthouden van de nodige zorg.
Het gaat om de volgende waarnemingen: honden tandsteenvorming van licht tot zeer ernstig, te magere honden, huidafwijkingen, oogontstekingen, verwondingen
en honden die nat waren en honden met klitten en/of ontlasting in de vacht. Deze
afwijkingen moeten door een praktiserend dierenarts beoordeeld worden. Naar aanleiding van deze beoordeling dient er een behandelplan opgesteld te worden.
Van een aantal afwijkingen is interventie door de dierenarts niet noodzakelijk, deze omissies in de verzorging kunnen door de dierhouder zelf direct worden opgepakt. Dit betreft: natte honden en honden met klitten en/of ontlasting in de vacht. Door de dierenartsen werd geconstateerd dat bijna alle honden, jong en oud die zijn beoordeeld last hadden van tandsteenvorming.
Tijdens de inspectie zijn door de toezichthoudend dierenartsen 29 honden beoordeeld die ziek of gewond leken en niet op passende wijze zijn verzorgd. In overleg met het Team Bestuurlijke maatregelen 1 van de NVWA zijn deze honden in bewaring genomen.
Tijdens de vorige inspecties in maart 2021, juni 2022 is er door toezichthoudend
dierenartsen een overzicht opgemaakt van de aanwezige honden die zorg nodig
hadden. Wij, toezichthouders, Beekmans en Van Loon, hebben van beide
inspecties de overzichten aan [naam 1] overgedragen. In maart 2021 was de
bevinding van de dierenartsen dat er op het gehele bedrijf erg veel tandsteenvorming aanwezig was bij de honden. Tijdens de inspectie in juni 2022 was er wederom bij erg veel aanwezige honden vastgesteld dat deze tandsteenvorming hadden. Tijdens deze inspectie heb ik, toezichthouder Beekmans, van de collega’s een terugkoppeling gekregen dat er wederom weer erg veel honden aanwezig waren die tandsteenvorming hadden. Ik, toezichthouder Beekmans heb hierop aan de aanwezige praktiserend dierenarts [naam 3] gevraagd of hij dieren heeft behandeld voor tandsteenvorming. Hierop antwoordde dierenarts [naam 3] dat hij tot op heden geen dieren had behandeld voor tandsteenvorming, maar hier van de houder ook nooit een opdracht voor had gekregen. Ik, toezichthouder Beekmans, heb vervolgens aan beheerder [naam 1] gevraagd of er eerder honden zijn behandeld vanwege tandsteenvorming. Hierop antwoordde [naam 1] dat er geen honden behandeld zijn voor tandsteenvorming. Voor deze behandeling gaf [naam 1] desgevraagd aan dat ze hier de dierenarts niet voor gevraagd had om deze behandeling uit te voeren bij de aanwezige honden. Op, mijn toezichthouder
Beekmans, vraag aan [naam 1] en dierenarts [naam 3] of er een behandelplan is opgesteld voor de vele aanwezige honden met tandsteenvorming werd dit door beiden ontkend. Toezichthoudend dierenartsen gaven na deze inspectie aan dat het opviel dat er erg veel jonge honden aanwezig waren waar al tandsteenvorming was waargenomen.”