ECLI:NL:CBB:2023:755

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
8 februari 2024
Zaaknummer
22/2124 en 22/2125
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvragen TVL-subsidie door minister van Economische Zaken en Klimaat

Op 21 december 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaken 22/2124 en 22/2125. De zaak betreft de aanvragen om TVL-subsidie van twee ondernemingen voor het eerste kwartaal van 2022, die te laat zijn ingediend. De TVL-regeling schrijft voor dat aanvragen die na de deadline worden ingediend, moeten worden afgewezen. Dit was niet in geschil tussen de partijen.

De rechters overwegen dat het afwijzen van de aanvragen niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De aanvraagperiode voor de TVL-subsidie was duidelijk gecommuniceerd via de website van RVO, en het is de verantwoordelijkheid van de ondernemer om deze informatie in de gaten te houden. De omstandigheid dat een medewerker ziek was, die verantwoordelijk was voor de aanvraag, ontslaat de ondernemer niet van deze verplichting.

Daarnaast oordeelt het College dat de minister niet verplicht is om ondernemers actief te informeren over afwijkende aanvraagperiodes, zolang deze informatie beschikbaar is op de website van RVO. De kortere aanvraagperiode was noodzakelijk om tijdig te kunnen beslissen op alle ingediende aanvragen. De minister heeft derhalve terecht de aanvragen om TVL-subsidie afgewezen.

De uitspraak bevestigt de strikte handhaving van de regels rondom de TVL-subsidie en benadrukt de verantwoordelijkheid van ondernemers om tijdig en correct hun aanvragen in te dienen.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 22/2124 en 22/2125

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van21 december 2023

Rechter: mr. R.W.L. Koopmans
Griffier: mr. D. Uç

Partijen

[naam 1] B.V. & [naam 2] B.V.,te [plaats] , de ondernemingen, waarvoor aanwezig is [naam 3] ,
en
de
minister van Economische Zaken en Klimaat, waarvoor aanwezig zijn mr. S.F. Hu en mr. S. Piron.

Beslissing

Het College verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat de aanvragen om TVL-subsidie van beide ondernemingen voor het eerste kwartaal van 2022 te laat zijn ingediend. De TVL-regeling bepaalt dat de aanvragen dan moeten worden afgewezen.
2 In dit geval is het afwijzen van de aanvragen niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel. De aanvraagperiode voor het eerste kwartaal van 2022 blijkt duidelijk uit de TVL en de informatie op de website van RVO. Van een ondernemer mag worden verwacht dat die in de gaten houdt wanneer de aanvraag voor een TVL-subsidie moet worden ingediend. Dat de ondernemer kampte met de ziekte van een medewerker die verantwoordelijk is voor onder andere het aanvragen van TVL-subsidie, maakt niet dat de minister moet afwijken van de dwingendrechtelijke afwijzingsgrond. Dit komt voor risico van de ondernemer.
3 De minister is niet verplicht om ondernemers die eerder een TVL-subsidie hebben aangevraagd op de hoogte te stellen van de afwijkende, kortere aanvraagperiode voor deze subsidieperiode, anders dan via de website of een servicebericht waarvoor zij zich kunnen melden op de website van RVO. Deze kortere aanvraagperiode houdt verband met het aflopen van de Tijdelijke kaderregeling met ingang van 1 juli 2022. [1] Dat deze kortere aanvraagperiode is gehanteerd om tijdig te kunnen beslissen op alle ingediende
TVL-aanvragen, is niet onredelijk.
4 De minister heeft de aanvragen om een TVL-subsidie dan ook terecht afgewezen.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. D. Uç

Voetnoten

1.Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige