ECLI:NL:CBB:2023:74

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
22/729
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid bezwaar TVL-subsidie door termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam 1] V.O.F. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. Het geschil betreft de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van [naam 1] tegen het besluit van de minister, waarin de subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2020 op € 0,- is vastgesteld en het betaalde voorschot is teruggevorderd. De minister verklaarde het bezwaar van [naam 1] niet-ontvankelijk omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.

De eigenaren van [naam 1] voerden aan dat zij problemen hadden met inloggen via e-herkenning en dat zij pas te laat op de hoogte waren van het vaststellingsbesluit. Het College oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat de eigenaren op het aanvraagformulier hadden aangegeven alleen digitaal bericht te willen ontvangen. Het College concludeerde dat de minister het besluit op de juiste wijze had bekendgemaakt en dat [naam 1] op de hoogte was gesteld van de notificatie over de TVL-aanvraag.

Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheid van aanvragers om op de hoogte te blijven van hun digitale correspondentie.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/729

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2023 in de zaak tussen

[naam 1] V.O.F. ( [naam 1] ), te [plaats] ,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister),

(gemachtigden: E.S.M. Slot en mr. H.G.M. Wammes).

Procesverloop

Bij besluit van 20 september 2021 (het vaststellingsbesluit) heeft de minister de op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) aan [naam 1] verleende subsidie voor het vierde kwartaal (Q4) van 2020 vastgesteld op € 0,- en het betaalde voorschot teruggevorderd.
Bij besluit van 28 februari 2022 (de beslissing op bezwaar) heeft de minister het bezwaar van de [naam 1] niet-ontvankelijk verklaard.
[naam 1] heeft tegen de beslissing op bezwaar beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het College heeft de zaak op 23 januari 2023 op zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen [naam 2] , [naam 3] en de gemachtigden van de minister.

Overwegingen

1. De minister heeft het bezwaar van [naam 1] niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
2. Artikel 6:9, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt in samenhang met artikel 6:7 van de Awb dat een bezwaarschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de bezwaartermijn van zes weken is ontvangen. Artikel 6:11 van de Awb bepaalt dat ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege blijft indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. De termijnoverschrijding is dan verschoonbaar.
3. De eigenaren van [naam 1] hebben in beroep aangevoerd dat zij digitaal niet heel vaardig zijn en de aanvraag voor de TVL-subsidie via het internet een hele uitdaging was. Het bezwaarschrift is te laat ingediend, omdat men pas te laat door had dat er een vaststellingsbesluit was genomen. De notificatieberichten van de mijnRVO-omgeving heeft [naam 1] wel ontvangen, maar door problemen met Eherkenning heeft men de inhoud van de berichten nooit bekeken. [naam 2] wist niet dat het niet lezen van de notificatieberichten deze gevolgen zou hebben. Om de coronaperiode te overbruggen hebben de eigenaren van [naam 1] een beroep moeten doen op al hun spaargeld, waardoor zij hopen op begrip, inlevingsvermogen en coulance.
4.1
Het College stelt vast dat [naam 1] te laat bezwaar heeft gemaakt. In deze procedure kan daarom slechts aan de orde komen of er sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
4.2
Het College is met de minister van oordeel dat van bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken in dit geval niet is gebleken. De eigenaren van [naam 1] hebben op het aanvraagformulier dat zij op 7 december 2020 hebben ondertekend en ingediend, de stelling “Ik ontvang alleen digitaal bericht over deze aanvraag” met “Ja” beantwoord. Zij hebben dus bewust ingestemd met verdere digitale correspondentie. Daaruit volgt dat de minister het besluit op de voorgeschreven wijze, met toepassing van artikel 2:14, eerste lid, van de Awb, heeft bekendgemaakt. Het College heeft geen redenen om aan te nemen dat de [naam 1] het besluit niet heeft ontvangen. [naam 1] is op 20 september 2021 via een notificatiemail – naar het emailadres dat staat vermeld op de aanvraag – op de hoogte gesteld van het feit dat er een bericht over haar TVL-aanvraag klaar stond. De minister heeft van deze notificatiemail een afschrift overgelegd. Het had op de weg van de eigenaren van [naam 1] gelegen om zelf navraag te doen bij de RVO over de notificatieberichten toen zij merkte dat ze niet in de digitale omgeving kon inloggen. Ook was het aan hen om zonodig hulp te vragen bij problemen met e-Herkenning.
5. De conclusie is dat de minister het bezwaar van [naam 1] terecht nietontvankelijk heeft verklaard omdat niet is gebleken dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
6. Omdat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard, komt het College niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het TVL-besluit, waarin de minister de aan [naam 1] verleende subsidie heeft vastgesteld op € 0,-.
7. Het beroep is ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van H.L.A. Kleinjans, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2023.
w.g. D. Brugman w.g. H.L.A. Kleinjans